NL
- 95 -
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit
bewegen en trekken van de grasmaaier. Struikel-
gevaar!
Instructies voor juist maaien
Bij het maaien wordt een overlappende werkwijze
aanbevolen.
Maai alleen met een scherp en foutloos mes,
zodat de grashalmen niet uitrafelen en het gazon
niet geel wordt.
Om een zuiver maaipatroon te bereiken leidt u
de grasmaaier in zo recht mogelijke banen. De
banen moeten elkaar steeds enkele centimeters
overlappen, zodat er geen stroken blijven staan.
Hoe vaak moet worden gemaaid hangt in principe
ervan af hoe snel het gazon groeit. In de hoof-
dgroeiperiode (mei - juni) tweemaal per week,
anders eenmaal per week. De maaihoogte moet
tussen 4 - 6 cm liggen, en het gras moet 4 - 5 cm
groeien voordat u het opnieuw maait. Normaal
hoog gegroeid gras tot 8 cm kunt u probleemloos
meteen op de gewenste hoogte maaien. Mocht
het gras ooit wat langer worden, maak dan ach-
teraf niet de fout het gras direct in één keer op
de normale hoogte terug te snijden. Dit schaadt
het gazon. Wij raden daarom aan om het gras dat
meer dan 10 cm hoog is gegroeid eerst voor te
maaien met de hoogste instelling van de maaih-
oogte.
Aanwijzing!
De instelling van de maaihoogte beïnvloedt de
maximaal te bereiken capaciteit om een vlak te
maaien.
De onderkant van de behuizing van de maaier
schoon houden en afgezet gras zeker verwijde-
ren. Afzettingen bemoeilijken het starten, doen
afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmeren het
uitwerpen van gras.
Op hellingen moet de maaibaan dwars over de
helling verlopen. Het wegglijden van de gras-
maaier kan door schuinstand naar boven worden
verhinderd. Kies de maaihoogte al naargelang de
daadwerkelijke lengte van het gras. Rijd het gras
in meerdere beurten af, zodat het gazon elke keer
maximaal 4 cm korter wordt gereden.
Voordat er eventuele controles worden uitgevoerd
aan het mes de motor afzetten, en de veiligheids-
stekker (12) en accu‘s (16) verwijderen. Denk er-
aan dat het mes na het uitschakelen van de motor
nog enkele seconden blijft draaien. Probeer nooit
om het mes te stoppen. Controleer regelmatig of
het mes correct bevestigd, in perfecte staat en
goed geslepen is. Zo niet, het mes slijpen of ver-
vangen. Indien het roterende mes een voorwerp
raakt, de grasmaaier stilzetten en wachten tot het
mes helemaal stilstaat. Controleer vervolgens
de toestand van het mes en van de meshouder.
Indien deze beschadigd zijn moeten ze worden
vervangen.
Zodra tijdens het maaien grasresten blijven lig-
gen, moet de opvangkorf worden leeggemaakt.
Opgelet! Alvorens de opvangkorf eraf te nemen
de motor afzetten en wachten tot het maaige-
reedschap tot stilstand is gekomen. Veiligheids-
stekker (12) uittrekken.
Om de opvangkorf eraf te nemen tilt u met één
hand de uitwerpklep op en met de andere hand
neemt u de opvangkorf aan het handvat eruit.
Overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften valt
de uitlaatklep bij het eraf nemen van de opvang-
korf dicht en sluit de achterste uitwerpopening.
Als daarbij grasresten in de opening blijven han-
gen, dan trekt u de grasmaaier best ongeveer 1
m terug om het starten van de motor te vergem-
akkelijken.
Grasresten in de behuizing van de maaier en
aan het werkgereedschap niet met de hand of de
voeten verwijderen, maar met geschikte hulpmid-
delen, bijv. een borstel of handveger.
Om te garanderen dat het gras goed wordt verza-
meld moet de opvangkorf na gebruik van binnen
worden schoongemaakt.
Opvangkorf alleen vasthaken bij afgezette motor,
uitgetrokken veiligheidsstekker en stilstaand snij-
gereedschap.
Uitwerpklep met één hand optillen en met de
andere hand de opvangkorf aan het handvat vast-
houden en van boven inhangen.
Anl_GE_CM_36_47_S_HW_Li_SPK9.indb 95
Anl_GE_CM_36_47_S_HW_Li_SPK9.indb 95
13.12.2018 11:40:07
13.12.2018 11:40:07