17
NL
voor en zijn niet noodzakelijk werkniveau’s.
Aangezien er geen verband bestaat tussen
emissie- en immisieniveau’s kunnen deze
waarden niet beslist worden gebruikt om
eventueel noodzakelijke aanvullende
voorzorgsmaatregelen te bepalen. Bij de factoren,
die van invloed zijn op het momentele
immissiepeil van de werkkracht, zijn de
eigenschappen van de werkruimte, andere
geluidsbronnen etc. alsmede b.v. het aantal
machines en andere naburige processen en de
periode die een bedienaar aan het lawaai is
blootgesteld inbegrepen. Ook kan het toelaatbare
immisiepeil van land tot land verschillen. Toch zal
deze informatie aan de gebruiker van de machine
de mogelijkheid geven de risico’s en gevaren
beter te beoordelen.
Let op: Gebruik uitsluitend loodvrije normale
autobenzine als motorbrandstof.
6. Elektrische veiligheid:
앬
Elektrische toevoerkabels en aangesloten to
estellen dienen in een perfecte staat te zijn.
앬
Er mogen enkel toestellen worden aangesloten
waarvan de spanning overeenkomt met de
uitgangsspanning van de elektriciteitsgenerator.
앬
Nooit de elektriciteitsgenerator met het stroomnet
(stopcontact) verbinden.
앬
Gebruik enkel extra-geïsoleerde toestellen.
앬
De kabellengtes naar de verbruiker zijn zo kort
mogelijk te houden.
7. Milieubescherming
앬
Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën etc. naar een
inzamelplaats brengen die daarvoor voorzien is.
앬
Verpakkingsmateriaal, metaal en kunststof laten
recycleren.
8. Montage (zie fig. 2)
8.1 Vóór ingebruikneming
Let op!
Voor de eerste ingebruikneming dient u de
tank met een benzinemengsel in de mengverhouding
van 1 tot 50 te vullen. Hiervoor kunt u de maatbeker
gebruiken die zich binnen in de tank bevindt (fig. 3)
(
let op:
de vulling per deelstreep bedraagt 20 ml).
Het benzinemengsel dient te worden geschud voor-
dat u het de tank in giet.
앬
Brandstofpeil controleren, indien nodig, bijvullen.
앬
Zorg voor een voldoende ventilatie van het
toestel.
앬
Vergewis u er zich van dat de ontstekingskabel
goed vastzit op de bougie.
앬
De onmiddellijke omgeving van de generator in
oogschijn nemen.
앬
Eventueel aangesloten elektrisch toestel van de
generator scheiden.
9. Bediening
9.1 Motor starten
앬
Benzinekraan (8) naar beneden opendraaien.
앬
Aan- / uit-schakelaar (5) met sleutel naar stand
"ON” brengen.
앬
Chokehendel (4) naar stand IØI brengen.
앬
De motor met de omkeerstartinrichting (7)
starten door flink aan de hendel te trekken; mocht
de motor niet onmiddellijk starten, opnieuw aan de
hendel trekken.
앬
Chokehendel (4) na het starten van de motor
opnieuw terugschuiven.
9.2 Belasten van de generator
앬
De aan te drijven toestellen aansluiten op het
230 V ~ stopcontact (6)
Let op:
Dit stopcontact
mag permanent (S1) met 650 W en kortstondig
(S2) voor maximaal 15 minuten met 800 W
worden belast.
앬
De generator is geschikt voor toestellen die op
wisselspanning 230 V ~ draaien.
앬
De generator niet aansluiten op een huishoudnet;
daardoor kan schade aan de generator of aan
andere elektrische toestellen in het huis worden
berokkend.
Aanwijzing: Elektrisch materieel kan soms (motorde-
coupeerzagen, boormachines enz.) een groter
stroomverbruik hebben als het onder verzwaarde
omstandigheden wordt gebruikt.
Mengsel
Normale benzine
loodvrij
tweetakolie
1:50
1l
20 ml
2l
40 ml
3l
60 ml
4l
80 ml
Anleitung STE 850 SPK1 20.09.2006 11:27 Uhr Seite 17