02/2009 - Art. Nr. 4200 1015 7800A
4
Werking
Opwarmfunctie
Werkingsfunctie
Veiligheidsfunctie
Opwarmfunctie
(alleen bij VE1.34 en VE1.50)
Als van de installatie warmte wordt
verlangd, dan wordt eerst de
sproeierlijnverwarming ingeschakeld.
Wanneer de
olievoorverwarmingstemperatuur wordt
bereikt, geeft een thermostaat in de
sproeierlijnverwarming de uitvoering
van het programma vrij. De opwarmtijd
bij koude start bedraagt ongeveer 2
minuten.
Werkingsfunctie
- Na warmteverzoek van de
ketelregelaar start de
oliebranderautomaat het
programmaverloop.
- De motor start, de ontsteking wordt
ingeschakeld en de voorventilatietijd
van 15 sec loopt.
- Tijdens de voorventilatie wordt de
verbrandingsruimte bewaakt op
vlamsignalen.
- Na afloop van de voorventilatie wordt
het oliemagneetventiel
11
en het
membraanventiel
4
geopend, en de
brander start.
- De ontsteking wordt uitgeschakeld als
de brander werkt.
Uitschakelen regeling
- De ketelregelaar onderbreekt het
warmteverzoek.
- Het oliemagneetventiel
11
en het
membraanventiel
4
gaan dicht en de
vlam dooft.
- De brandermotor wordt uitgeschakeld.
- De brander is stand-by voor werking.
Veiligheidsfunctie
Een uitschakelen in storingstoestand
treedt op:
- als tijdens de voorventilatie een
vlamsignaal aanwezig is
(parasietlichtbewaking)
- als bij de start (brandstofvrijgave) na 5
sec (veiligheidstijd) geen vlam is
gevormd
- als er bij vlamuitval tijdens de werking
na een vergeefse herstartpoging geen
vlam ontstaat.
Een uitschakelen in storingstoestand
wordt weergegeven door het oplichten
van de storingslamp en kan na het
verhelpen van de storingsoorzaak weer
worden ontgrendeld door het indrukken
van de resetknop.
Voor meer informatie zie beschrijving
branderautomaat.
Principeschema
1
Oliebranderpomp cpl.
2
Oliedrukregelaar
3
Oliebranderpomp
4
Magneetventiel
5
Sproeierlijn met
sproeierafsluitsysteem (met
olievoorverwarming bij VE1.34 en
VE1.50)
6
Branderkop
7
Stuwschijf
8
Gelineariseerde
luchtdoseertrommel
10
Ventilator
11
Brandermotor