09/2018 - Art. Nr. 4200 1092 1400A
7
nl
Functie
Werkingsfunctie
Veiligheidsfunctie
Functiebeschrijving
- Regelthermostaat vraagt om warmte.
- Het stuurprogramma van de
regeleenheid start, als het
luchtdrukbewakercontact in ruststand
staat en voor de gasdrukbewaker
voldoende gasdruk wordt gemeld.
- Brandermotor draait
- Voorventilatietijd 24 sec
Tijdens de voorventilatie wordt
- de luchtdruk bewaakt
- de verbrandingskamer bewaakt om
eventuele vlamsignalen te ontdekken.
Na afloop van de voorventilatietijd
wordt
- de ontsteking bijgeschakeld
- de hoofd- en veiligheidsmagneetklep
geopend
- de brander gestart
Bewaking
De vlam wordt bewaakt door een
ionisatiesonde. De sonde is geïsoleerd
op de gaskop gemonteerd en voert door
de stuwschijf naar de vlamzone. De
sonde mag geen elektrisch contact met
geaarde onderdelen maken. Als er
tussen sonde en brandermassa
kortsluiting optreedt, schakelt de
brander op storing. Tijdens de werking
van de brander ontstaat er in de
gasvlam een geïoniseerde zone,
waardoor een gelijkgerichte stroom van
de sonde naar de branderbuis stroomt.
De ionisatiestroom in de 2
e
trap moet
groter zijn dan 7 µA.
Veiligheidsfuncties
- Als zich geen enkele vlam vormt bij het
starten van de brander (gasvoeding),
valt de brander stil na een
beveiligingstijd van maximaal 3
seconden en het gasventiel gaat
dicht.
- Als de vlam uitvalt tijdens de werking,
wordt de gasvoeding onderbroken
binnen één seconde en de kast gaat in
beveiliging.
- Bij luchttekort gedurende de
voorventilatie, wordt de brander niet in
werking gesteld en een beveiliging
wordt actief.
- In geval van luchttekort tijdens de
werking wordt eveneens een
beveiliging geactiveerd.
- In geval van gastekort wordt de
brander niet in werking gesteld. In
geval van gastekort tijdens de
werking, gaat het gasventiel dicht en
de brander valt stil. Er volgt geen
beveiliging. Wanneer de gasdruk
opnieuw normaal wordt, start de
brander automatisch opnieuw.
F4
Gasdrukbewaker
F6
Luchtdrukbewaker
Y12 Veiligheidsmagneetklep
Y13 Elektroklep 1e trap
Y14 Elektroklep 2e trap
1
Thermische veiligheidsklep (door
de installateur te installeren)
104 Gasdrukregelaar
106 Zeef
108 Gasonderbrekingsklep (door de
installateur te installeren)
119pBrMeetpunt gasdruk bij de uitgang
van de klep
119.1Meetpunt gasdruk voor de kleppen
119.2Meetpunt luchtdruk
NB. CH
Volgens de instructies van de SSIGE, is
het verplicht een veiligheidsgasklep (nr.
1
) in de leiding te installeren.
NB. DE
Volgens de standaard verordening voor
verbrandingsruimtes, moeten op
locaties met gasbranders bovendien
een thermisch in werking tredende
afsluiter worden gebruikt (nr.
1
).
Compact gasblok