88 www.electrolux.com
9.
PROBLEEMOPLOSSING
Voordat u om service belt, neem s.v.p.
deze lijst door. Het kan u tijd en kosten
besparen. Deze lijst bevat gebruikelijke
gebeurtenissen die niet het resultaat zijn
van slecht vakmanschap of materiaal in dit
apparaat.
De airconditioner werkt niet.
•
De stekker is losgekoppeld. Druk de
stekker stevig in het wandstopcontact.
•
De zekering of stroomonderbreker
is geactiveerd. Vervang de zekering
met tijdsvertragingstype of reset de
stroomonderbreker.
•
De schakelaar staat op OFF. Schakel
het apparaat ON en stel in zoals u dat
wenst.
•
In de display verschijnt P1. Voer het
water af als beschreven in 7.3 Sectie
afvoer.
•
Temperatuur van de ruimte is lager dan
de ingestelde temperatuur (Koelmode).
Reset de temperatuur.
De lucht van de eenheid voelt niet
koud genoeg aan.
•
De temperatuur van de ruimte is
beneden de 16ºC. Koeling vindt niet
plaats totdat de temperatuur van de
ruimte boven de 16ºC stijgt.
•
Reset naar een lagere temperatuur.
•
De compressor is uitgeschakeld door
wijziging van modes. Wacht ongeveer 3
minuten en luister of u de compressor
hoort herstarten wanneer hij in de
KOEL-mode is ingesteld.
De airconditioner koelt, maar de
ruimte is te warm - GEEN ijsvorming
op de koelspiraal achter de
decoratieve voorkant.
•
Buitentemperatuur is beneden de 16ºC.
Om de spoel te ontdooien, stelt u de
Ventilator-mode in.
•
Het luchtfilter kan vuil zijn. Reinig filter.
Zie 8. Sectie zorg en reiniging. Om te
ontdooien, stel op ventilator-mode in.
•
De temperatuur is te laag ingesteld om ‘s
nachts te koelen. Om te ontdooien, stel
u de ventilator-mode in. Dan stelt u de
temperatuur hoger in.
•
De uitlaatslang is niet aangesloten of
geblokkeerd. Zie 5.1 Sectie uitlaat
warme lucht.
De airconditioner koelt, maar de
ruimte is te warm - ijsvorming op de
koelspiraal achter de decoratieve
voorkant
•
Vuil luchtfilter - lucht beperkt. Reinig
luchtfilter. Zie 8. Sectie zorg en reiniging.
•
De temperatuur is te hoog ingesteld.
Dan stelt u de temperatuur lager in.
•
De kleppen die de luchtstroom
richten zijn verkeerd gepositioneerd.
Positioneer de kleppen voor een betere
luchtdistributie.
•
De voorkant van de eenheid
is geblokkeerd door doeken,
jaloezieën, meubels, etc. - beperkt de
luchtdistributie. Verwijder de blokkering
voor de eenheid.
•
Deuren, ramen, roosters, etc. open -
de koele lucht ontsnapt. Sluit deuren,
ramen, roosters, etc.
•
De eenheid is recent ingeschakeld
in een hete ruimte. Geef extra tijd
om de “opgeslagen hitte” van de
muren, plafond, vloer en meubels te
verwijderen.
De airconditioner schakelt snel aan
en uit.
•
Vuil luchtfilter - lucht beperkt. Reinig
luchtfilter.
•
De buitentemperatuur is extreem heet.
Stel de ventilatorsnelheid in op een
hogere snelheid om de lucht vaker door
de koelspiralen te voeren.
Ruimte te koud.
•
De temperatuur is te laag ingesteld.
Verhoog de instelling van de
temperatuur.
LET ALSTUBLIEFT OP: CONTROLEER DE
PLAAT VOOR HET TYPE KOELGAS DAT
IN UW APPARAAT GEBRUIKT WORDT.
WAARSCHUWING!
Specifieke informatie betreffende
apparaten met R290 koelgas.