Cod. 381603
17
NL
AANDACHTIG LEZEN
•
Wij raden aan de gebruiksaanwijzing te lezen vóór het gebruik.
•
ENKEL
te gebruiken voor loodaccumulators 6 - 12 - 24 V.
•
Geen defecte of batterijen van een ander type opladen.
•
De instructies betreffende de batterijen aandachtig lezen.
•
De stekker van de batterijlader van het net loskoppelen alvorens de batterij aan- of uit te schakelen.
•
VLAMMEN EN VONKEN VERMIJDEN
tijdens het opladen omdat er gassen kunnen vrijkomen die gemakkelijk
ontplofbaar zijn.
•
De batterijlader gebruiken in open ruimtes om electrische vonken en vonken te vermijden die binnenin het
apparaat kunnen ontstaan.
•
De batterijlader tegen vochtigheid en waterspatten of regen beschermen.
•
De batterijlader uit de buurt van verwarmde oppervlakten houden, tijdens de werking.
•
De ventilatie-openingen schoon en vrij houden.
OPGELET, het zuur van de batterijen is bijtend!
Mogelijke spatten op huid en kleding moeten gewassen
worden met water en wasmiddel. In het geval er spatten in de ogen komen, veelvuldig spoelen en zich tot de
geneesheer wenden.
•
Opgelet, geen niet-herlaadbare batterijen herladen.
In geval van vervanging van een lege zekering, er één gebruiken met hetzelfde bereik (A Max.)
Afvalverwerking van batterijen:
zich enkel wenden tot geautorizeerde machine werkplaatsen, speciale
verzamelpunten of speciale afvalcontainers.
Afvalverwerking van batterijlader:
voor de metalen en elctronische delen enkel gebruik maken van de wrakstukken-
verzamelpunten.
Bij een kortsluiting van de laadklemmen of een foute verbinding van deze, houdt de lege zekering op met werken, ze
moet vervangen worden met één die dezelfde maximaal toegelaten stroomwaarde heeft.
SNELLE Oplading:
10-15 min. in de
maximale positie
volstaan om een auto in gang te zetten.
Indien de banerijen erg leeg of defect zijn kan door oververhitting de thermische bescherming tussenkomen (de
laadstroom is te hoog) die het apparaat uitschakelt.
Bij de afkoeling van de apparatuur wordt deze automatisch weer ingeschakeld.
NOTA'S VOOR HET VERBINDEN
Voor het verbinden van het apparaat de volgende handelingen achter elkaar uitvoeren:
•
de
RODE
uitgangskabel verbinden met de klem van de batterij die niet geaard is.
•
de
ZWARTE
uitgangskabel verbinden met het chassis van de wagen, ver van de batterij en van de
brandstofleiding.
Om zich te ontkoppelen van de batterij moet men:
•
de voeding van het apparaat ontkoppelen.
•
de kabel van het chassis (
zwart
) ontkoppelen.
•
de kabel van de klem van de batterij (
rood
) ontkoppelen.
Bij niet functioneren, nagaan:
•
of alle handelingen beschreven in deze handleiding correct werden uitgevoerd.
•
de bewaringstoestand van de batterij. Bij batterijen die leeg werden gelaten voor een lange tijd of bij
zwavelbatterijen zijn er problemen bij het opladen.
•
of er stroom staat op het voedingsstopcontact.
•
het contact tussen de polen van de batterij en de tangen van de baterijlader.
•
de ongeschonden toestand van de zekering.
•
of de themostaat op de transformator niet tijdelijk tussen gekomen is voor een vroegere overbelasting van het
apparaat.