enduro
®
EM303A 5
Ref: EM303A-UM-TKI-1211-Rev.A.
Tabel A
MONTAGE VOOR DE WIELEN/AS
(4,6mm
2
kabels)
Motorunit A Positieve (+) kabel op klem 3
Motorunit A Negatieve (-) kabel op klem 4
Motorunit B Positieve (+) kabel op klem 1
Motorunit B Negatieve (-) kabel op klem 2
Automatisch aankoppeling systeem (1,5mm
2
kabels):
Motorunit A: Positieve (+) kabel op klem b
Motorunit A: Negatieve (-) kabel op klem a
Motorunit B: Positieve (+) kabel op klem d
Motorunit B: Negatieve (-) kabel op klem c
Tabel B
MONTAGE ACHTER DE WIELEN/AS
(4,6mm
2
kabels)
Motorunit A Positieve (+) kabel op klem 2
Motorunit A Negatieve (-) kabel op klem 1
Motorunit B Positieve (+) kabel op klem 4
Motorunit B Negatieve (-) kabel op klem 3
Automatisch aankoppeling systeem (1,5mm
2
kabels):
Motorunit A: Positieve (+) kabel op klem b
Motorunit A: Negatieve (-) kabel op klem a
Motorunit B: Positieve (+) kabel op klem d
Motorunit B: Negatieve (-) kabel op klem c
Markeer de bedrading van de motor (12 & 13) voor beide motorunits met de kabel markeringen (25). De kabels
voor de linker en rechter motor moeten de zelfde lengte hebben. Vermijd dat de kabels opgerold worden.
Verbind de kabelconnectoren (24) met de motoren. Let op dat de rode kabel wordt aangesloten onder de
rubber bescherming gemarkeerd met een “+”.
Gebruik de grote kabelbinders (27) om de motorkabels extra aan de motor te bevestigen. Dit zorgt ervoor dat
er geen kracht en beweging op de aansluitklemmen en bekabeling komt tijdens gebruik en of transport.
Denk eraan om een kleine hoeveelheid bekabeling dicht bij de motoren te reserveren om ervoor te zorgen dat
de kabels niet strak komen te staan wanneer de motorunits worden verschoven.
Leid de motorkabels langs de onderkant van de caravanvloer in de meegeleverde flexibele beschermbuis (11)
(dit zal de bedrading beschermen tegen scherpe randen en vuil) alsook door het geboorde gat.
Bevestig de flexibele beschermbuis (11) aan de onderzijde van de caravan bodem door middel van de P-
klemmen (20) en schroeven (19).
Zodra de motorkabels door het geboorde gat naast de controlebox (4) zijn, knip de kabels op maat, ervoor
zorgend dat ze allemaal zelfde lengte hebben. Verwijder ong. 5mm van de isolatie aan de uiteinden. Bevestig
de kabelconnectoren (24) door een krimptang te gebruiken. Een veilige en goede kwaliteitsverbinding op elke
kabel is essentieel.
Schuif de kabelconnectoren over de aansluitingen van de controlebox (zie bedradingschema Afb. 12).
De kabels voor het automatisch aankoppeling systeem worden met de controlebox verbonden via een stekker
(Afb. 12F). Haal de stekker los en verbind de kabels volgens het aansluitschema. Sluit daarna de stekker weer
aan op de controlebox. Een veilige en goede kwaliteitsverbinding op elke kabel is wederom essentieel.
Zoek een geschikte plaats voor de accu hoofdschakelaar (29) welke gemonteerd zit in de behuizing met
scharnierdeksel. Belangrijk: Deze schakelaar dient aan de buitenzijde van de caravan gemonteerd te
worden op een dusdanige plaats dat in elk (nood)geval deze direct van buiten uitgeschakeld kan
worden. De hoofdschakelaar dient in de nabijheid van de accu geplaatst te worden om de accukabels zo kort
mogelijk te houden.
Maak gebruik van de kartonnen mal om de positie van de gaten te markeren en boor de gaten. Monteer de
schakelaar en de behuizing met de meegeleverde bouten, ringen en moeren en monteer hem uiteindelijk op de
caravan met de roestvrij stalen schroeven (19).
Leid de positieve (+) accukabel (inclusief zekering) van de accu naar de hoofdschakelaar (29) en daarna door
naar de controlebox (4).
De aansluitingen van de hoofdschakelaar (29) dient u af te schermen met de bijgeleverde rubberen isolatie
doppen (31).
Leid de negatieve (-) accukabel direct door naar de controlebox (4).
Zorg ervoor dat de accukabels niet over de controlebox lopen!
Het wordt hier weer aanbevolen om de flexibele beschermbuis (11) te gebruiken om beschadiging en vuil te
voorkomen. Bevestig deze met de P-klemmen (20) en schroeven (19).
Maak de accukabels op juiste lengte en verwijder ongeveer 5mm van de isolatie aan de uiteinden. Bevestig de
kabelconnectoren door een krimptang te gebruiken. Twee soorten accuklemmen (22 & 23) worden verstrekt
voor gebruik. Een veilige en goede kwaliteitsverbinding op elke kabel is essentieel.