31
Mise en service du modèle
Equilibrage latéral
Tenez l’hélicoptère au bout de la poutre arrière et aussi loin
que possible à l’avant sur l’axe longitudinal.
L’hélicoptère ne doit pas pencher sur le côté quelque soit la
position des pales du rotor principal.
Desserrez à nouveau légèrement les vis de fixation des
pales de rotor
, afin que les pales de rotor puissent encore
se rabattre vers le bas dès que vous renversez le modèle
sur le côté.
Montage de la tige de masselotte
L’hélicoptère est pré-assemblé en usine et préréglé.
Pour des raisons de transport, il est toutefois nécessaire, de
ranger la tige (a) avec les deux masselottes séparément.
Pour le montage, accrochez simplement les deux becs
d’enclenchement de la pièce centrale (b) à droite et à gauche
dans l’alésage de la tête du rotor et agrafez la timonerie de
direction (c) latéralement sur le rotor porteur.
Fonctions de pilotage
Avant de mettre votre modèle en service, vous devriez vous
familiariser avec les possibilités de pilotage afin de pouvoir con-
trôler le modèle de manière fiable.
L’hélicoptère à double rotor est commandé au moyen des deux
leviers de commande sur l’émetteur de télécommande. Les fon-
ctions suivantes sont à votre disposition.
PAS
ARRIÈRE
ROULIS
NICK
-
-
-
-
-
-
Ingebruikname van het model
Zijdelings balanceren
De helikopter aan het uiteinde van de staartuitlegger onder-
steunen en zo ver mogelijk naar voren, aan de langsas.
De helikopter mag niet naar een kant kippen, onafhankelijk
van de positie waarin de hoofdrotorbladen zich bevinden.
De arreteerschroeven van de rotorbladen opnieuw een
beetje los maken
zodat de rotorbladen nog naar beneden
kunnen afklappen van zodra u uw model naar de kant kipt.
Centrifugaalstang monteren
De helikopter werd reeds in de fabriek gemonteerd en voo-
ringesteld.
Om verpakkingstechnische redenen is de stang (a) met de
twee centrifugaalgewichten apart meegeleverd.
Voor de montage worden de twee knobbeltjes van het cen-
trale deel (2) gewoon rechts en links in de openingen van
de rotorkop gestoken en de stuurstang (3) zijwaarts aan de
draagrotor vastgeklikt.
Stuurfuncties
Voordat u uw modelhelikopter in gebruik neemt, moet u eerst de
beschikbare stuurmogelijkheden leren kennen om het model op
veilige wijze te kunnen besturen.
De modelhelikopter wordt met behulp van de twee stuurknup-
pels van de afstandsbediening bestuurd. Volgende functies
staan ter beschikking:
PITCH
STAART
ROLL
NICK
-
-
-
-
-
-
15
14
