gebruik
gebruik
V.2.0
V.2.0
126
127
Beschrijving van het bedieningspaneel
Wanneer het koelsysteem voor de eerste
keer onder spanning wordt gezet, lichten
de pictogrammen van het bedieningspaneel
twee seconden lang op en wordt de gewenste
standaardtemperatuur van 4 °C geselecteerd.
Functies
•
Temperatuurregeling
De temperatuur kan worden ingesteld door op de toets SET (instellen) te drukken. Als binnen
drie seconden na het instellen van de temperatuur geen toets wordt ingedrukt, wordt de
ingestelde temperatuur gevalideerd en onmiddellijk ingesteld als de gewenste temperatuur.
Het signaallampje voor de temperatuurmodus dooft na drie seconden.
De temperatuurmodi zijn, op volgorde: 5
4
3
2
1
‘SNEL KOELEN’
5
In de lente en herfst, wanneer de omgevingstemperatuur tussen de 16 en 35 °C ligt, adviseren
we u de temperatuur in te stellen in modus 2, 3 of 4 en de luchtregelingshendel op MID
(middenpositie) te zetten.
In de zomer, wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan 35 °C, kunt u de temperatuur
het beste op modus 5 instellen en de luchtregelingshendel tussen MID en MIN zetten.
In de winter, wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan 16 °C, kunt u de temperatuur
het beste op modus 5 instellen en de luchtregelingshendel tussen MAX en MID zetten, het
dichtst bij MAX.
•
Snel koelen
Snel koelen is een effectieve manier om de voedingswaarde en versheid van levensmiddelen
te behouden.
Nadat de snelkoelfunctie drie uur achter elkaar heeft gewerkt, wordt deze automatisch
uitgeschakeld en keert het apparaat terug naar de eerder geregistreerde temperatuurmodus.
•
Deuropeningsalarm
Als de deur van het apparaat langer dan drie minuten open blijft staan, klinkt er een
onafgebroken alarm. Dit alarm kan worden stopgezet door op de SET-toets te drukken,
maar gaat na drie minuten opnieuw af als de deur open blijft staan. Het alarm blijft actief
zolang de deur niet wordt gesloten.
•
Opslag van instellingen bij stroomuitval
Bij een stroomuitval bewaart het apparaat de instellingen totdat de stroomvoorziening is
hersteld.
•
Inschakelingsvertraging
Bij kortdurende stroomuitval (minder dan vijf minuten) start de compressor niet onmiddellijk
op nadat de stroomvoorziening is hersteld, om de compressor van het apparaat te
beschermen tegen beschadiging.
•
Storingsalarm
Wanneer het lampje van modus 3 of modus 5 voortdurend knippert, wijst dit op een
storing van het apparaat. Neem in dit geval contact op met de serviceafdeling voor een
controleafspraak.