8
INGEBRUIKNAME
Voor u het toestel kunt gebruiken
Opstellen
Plaats het toestel op een plek waar de
omgevingstemperatuur voldoet aan de
klimaatklasse waarvoor het toestel ontworpen
is . U kunt de klimaatklasse vinden op het
typeplaatje . In onderstaande tabel vind
u de klimaatklasses en de bijbehorende
omgevingstemperatuur:
SN 10 - 32 °C (koude omgeving)
N
16 - 32 °C (normaal)
ST 16 - 38 °C (semi-tropisch)
T
16 - 43 °C (tropisch)
Het apparaat moet door minimaal twee personen
worden verplaatst en geïnstalleerd .
Wees voorzichtig bij het verplaatsen van
het apparaat om te voorkomen dat de vloer
beschadigd raakt .
Zorg ervoor dat het apparaat tijdens de
installatie de voedingskabel niet beschadigd .
Plaats het toestel op een vlakke, stabiele
ondergrond .
Zorg voor voldoende ventilatie, houd rondom
het toestel minimaal 10 cm ruimte vrij .
Met de stelvoeten kunt u het toestel waterpas
zetten .
Laat het toestel nadat het geplaatst is
minimaal 3 uur staan voordat u de stekker in
het stopcontact steekt .
Reinigen
Maak eerst het interieur schoon en droog .
Gebruik voor het schoonmaken een sopje van
een neutraal schoonmaakmiddel (allesreiniger
of afwasmiddel) . Het interieur na het
schoonmaken afnemen met schoon water en
droogwrijven .
Laat het toestel 1 à 2 uur drogen .
Stel de thermostaat in op de middelste stand .
Steek de stekker in het stopcontact . Het
toestel koelt nu continu tot de ingestelde
temperatuur is bereikt .