16
Om met de compressor te werken, haalt u eerst de luchtslang
(positie 6 in het overzicht) en de aansluitkabel (positie 5 in het
overzicht) uit het opbergvak (positie 7 in het overzicht).
6.2 GEBRUIK VAN DE COMPRESSOR
Zorg dat de compressor uitgeschakeld is voordat u
het apparaat aansluit (beide schakelaars, posities
3 en 4 in het overzicht, mogen niet neergedrukt
zijn).
Open de vergrendeling van de aansluitnippel (afbeelding 5).
Plaats de passende adapter in de aansluitnippel. Vergrendel
de aansluitnippel (afbeelding 7). Plaats de adapter in de
vulaansluiting van uw recreatieproduct (bal, opblaasspeel-
tuig etc.). Afhankelijk van de uitvoering kan het zijn dat de
adapter bij het vullen moet worden vastgehouden. Nu kunt
u door de compressor in te schakelen het vullen starten.
Wanneer de gewenste luchtdruk is bereikt, schakelt u de
compressor uit door op de betreff ende aan-/uitschakelaar te
drukken. Verwijder de adapter uit de aansluitnippel, waarbij
u de bovenbeschreven handelingen in omgekeerde volgorde
uitvoert.
Sluit de compressor aan op de stroomvoorziening. Dat kan de
12 V-aansluiting van uw voertuig zijn of het 230 V-lichtnet.
Schakel de compressor in voor het vullen. Bij aansluiting
op een 12 V-autostopcontact drukt u op de rechter scha-
kelaar (positie 3 in het overzicht) op de voorkant van het
apparaat. Wanneer u de compressor op het 230 V-lichtnet hebt
aangesloten, drukt u op de linker schakelaar (positie 4 in het
overzicht).
Na het vullen van een band controleert u de bandendruk
nogmaals met een aparte luchtdruktester (zoals te vinden bij
tankstations, garages).
De manometer (positie 2 in het overzicht) dient daar-
bij om de luchtdruk te controleren. Wanneer de ge-
wenste luchtdruk is bereikt, schakelt u de compres-
sor uit door op de betreff ende aan-/uitschakelaar te
drukken. Verwijder de aansluitnippel in omgekeerde
volgorde (afbeeldingen 8-5).
Open de vergrendeling op de aansluitnippel
Vergrendel de aansluitnippel
Plaats de aansluitnippel op het ventiel
Nu kunt u de band met de compressor vullen
LET OP
Let bij het vullen altijd op de correcte lucht-
druk (lees daartoe de handleiding van uw
voertuig erop na). De compressor kan een
druk van max. 8,3 bar leveren. Bij te hoge
druk bestaat explosie- en letselgevaar.
Laat de compressor nooit langer dan 5
minuten onafgebroken werken om
oververhitting te voorkomen. Schakel de
compressor na 5 minuten uit en laat hem
eerst volledig afkoelen (minimaal 20 minu-
ten) voordat u het apparaat weer aanzet.
Laat de compressor nooit zonder toezicht
werken.
De compressor kan bij uitgeschakelde
motor de accu van uw voertuig ontladen.
Zorg voor een goede ventilatie wanneer
u de compressor bij lopende motor in de
garage of hal gebruikt. Er bestaat dan
gevaar voor vergiftiging!
6.2.2 GEBRUIK VAN DE ADAPTER
6.2.1 EEN BAND VULLEN MET HET AUTOVENTIEL
(SCHRADERVENTIEL)
Afbeelding 5
Afbeelding 7
Afbeelding 6
Afbeelding 8
Sluit de compressor nooit gelijktijdig op het
230 V-lichtnet en op het 12 V-stopcontact in
een voertuig aan.