10
GARANTIE: Type D = 2 jaar. Zie de algemene voorwaarden in de catalogus FACOM of de tarieven van FACOM.
9. Bedien de unit niet terwijl u voor de Klemondersteuningsarm (Nr. 1) staat en verplaats daarvandaan niet het wiel.
10. Wanneer u het oliereservoir bijvult, moet u eerst de unit volledig leegpompen en dan pas de stop (Nr. 10) van het oliereservoir los nemen, omdat er anders
een risico is dat door dat de overdruk in het reservoir de olie naar buiten spuit wanneer de vuldop wordt losgeschroefd.
11. Houd de apparatuur te allen tijde schoon.
12. Wanneer de apparatuur niet in gebruik is, moet de druk volledig worden vrijgegeven.
3. GEBRUIK EN BEDIENING (§ 7.1.2 van EN 1494+A1)
3.1 Met de hydraulische wieldolly een wiel verwijderen
Plaats het voertuig op een geschikte horizontale vloer, met de rem ingeschakeld. Krik de as op van het wiel dat moet worden vervangen met een geschikte
verrijdbare krik, zodat het wiel vrij is van de vloer. Zet het voertuig vast met assteunen.
I. De hydraulische wieldolly gebruiken. Ontgrendel de pen (Nr. 9), druk vervolgens het bedieningspedaal (Nr. 7) naar positie
A
. Pomp de hydraulische
wieldolly uiteen met de pomphendel (Nr. 6) zodat het rollentableau (Nr. 5) in de juiste positie komt.
2. Stel de wielondersteuningsarm (Nr. 4) af zodat de klemondersteuningsarm (Nr. 1) over het wiel wordt geplaatst.
3. Duw de hydraulische wieldolly onder het wiel zodat de rollentableaus aan weerszijde van het wiel staan en het wiel tegen de verticale
wielondersteuningsarm (Nr. 4) rust.
5. Breng de klemondersteuningsarm (Nr. 1) achter het wiel en stel de alarm af tot het wiel verticaal is en ongeveer 5 cm naar opzij kan worden verplaatst.
Zo kan het wiel in de hydraulische wieldolly worden gedraaid, wanneer u de wielbouten weer plaatst. Vergrendel de klemondersteuningsarm op z'n plaats
door de vergrendelingsarm (Nr. 2 en Nr. 3) vast te zetten.
WAARSCHUWING! ONDERSTEUNINGSARM (Nr. 4) EN KLEMONDERSTEUNINGSARM (Nr. 1) WORDEN ALLEEN GEBRUIKT OM HET WIEL TE
BALANCEREN, NIET VOOR HET DRAGEN VAN EEN LAST!
6. Druk het bedieningspedaal (Nr. 7) in positie
B
. Breng het wiel omhoog door de hendel (Nr. 6) te pompen. Wanneer het wiel op de unit wordt geplaatst,
moet de hydraulische wieldolly met de vergrendelingspen (Nr. 9) in de omhoog gebrachte positie worden vastgezet.
BELANGRIJKE:
Controleer dat vergrendelingspen (Nr. 9) is vastgezet in het dichtstbijzijnde locatiegat op het binnenste deel. Dit voorkomt dat het wiel onbe-
doeld zakt terwijl eraan wordt gewerkt.
7. Wanneer de wielmoeren zijn losgedraaid, kan het wiel veilig worden weggevoerd op de hydraulische wieldolly.
8. Zet Pumphendel (Nr. 6) in opening (Nr. 11), net als handgreep (Nr. 12), zo kan het hele apparaat worden weggeduwd.
3.2 De dubbele wieldolly lossen
Wanneer het wiel op de wielbouten is geplaatst en is vastgezet met de wielmoeren, of het wiel is verplaatst naar een opbergplaats, kan het wiel worden losge-
maakt.
1. Breng de vergrendelingspen (Nr. 9) omhoog en maak de pen los.
2. Druk het bedieningspedaal (Nr. 7) in positie A. Bedien de pomphendel (Nr. 6).
3. Maak de klemondersteuningsarm (Nr.1) los door de vergrendelingsarm (Nr. 2 en Nr.3) vrij te geven.
4. Stel de ondersteuningsarm (Nr. 4) zo af dat deze niet vast komt te zitten op de bovenzijde van het wiel. Verplaats vervolgens de Dubbele wieldolly.
4. HYDRAULISCHE OLIE BIJVULLEN
Voor de beste resultaten moet u steeds na 8 werkuren de vloeistof vervangen:
Pomp voor het bijvullen van het reservoir van de hydraulische olie de dubbele wieldolly op tot de hefrollen in de wijdste stand staan. Neem vervolgens de dop
(Nr. 10) van het oliereservoir los en giet olie (
ISO VG15
) in het reservoir.
5. ONDERHOUD (§ 7.1.3 van EN 1494+A1)
Belangrijk:
Zowel het onderhouds- als reparatiewerk aan deze hydraulische wieldolly mag uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd en bevoegd
personeel, dat door hun training en ervaring bekend zijn met de hydraulische systemen die in deze toestellen worden gebruikt.
1.
Reinig en smeer de assen van de bewegende onderdelen van de hydraulische wieldolly met regelmatige tussenpozen. De hydraulische wieldolly moet
ten allen tijden schoon worden gehouden en worden beschermd tegen agressieve stoffen.
2.
Er mogen alleen originele vervangende onderdelen worden gebruikt.
3.
Gebruik de hydraulische wieldolly niet langer als u vermoedt dat het toestel abnormale belasting heeft moeten dragen of op een of andere manier een
harde klap heeft gehad en gebruik het toestel pas weer als het probleem is verholpen.
4.
Als het oliepeil moet worden gecontroleerd of olie moet worden bijgevuld, neem de hydraulische unit dan uit elkaar terwijl de zuiger volledig is
ingetrokken, verwijder de vuldop en laat de inhoud van het reservoir in een bak lopen. Giet, met de hydraulische unit in horizontale stand, de voor de
verschillende modellen benodigde hoeveelheid olie in het reservoir, zoals wordt aangeduid in deze instructies. Let erop dat u geen vuil met de olie naar
binnen giet.
Belangrijk:
Meer olie dan het volume dat nodig is, kan de werking van de hydraulisch wieldolly nadelig beïnvloeden.
5.
Gebruik alleen hydraulische olie van het type
ISO VG 15
.
Uiterst belangrijk: Gebruik nooit remvloeistof.
6. Wanneer de hydraulische wieldolly niet in gebruik is, moet het toestel volledig in de laagste positie zijn ingeklapt, zodat de zuigers zo min mogelijk
roesten. Aanbevolen wordt een corrosiewerend product op de hoofdzuiger en op de pomp aan te brengen.
7.
Berg de hydraulische wieldolly op een droge, schone plaats op, buiten bereik van kinderen.
8.
Aan het einde van de levensduur van de hydraulische wieldolly, moet u de olie aftappen en het toestel inleveren bij een geautoriseerde vertegenwoordiger
en de resterende onderdelen wegdoen in overeenstemming met de lokale voorschriften.
9.
Het reparatiepakket, dat uitsluitend de ringen en koppelingen bevat, maar ook de sets reserve-onderdelen moeten worden besteld met behulp van de
referentie die wordt vermeld in de tabel.
6. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Probleem
Waarschijnlijke oorzaak
Oplossing
De hydraulische wieldolly kan niet een last
omhoog brengen of de pomp voelt sponsachtig
aan.
Uitlaatklep niet goed gesloten.
Lucht in de leidingen.
Laag oliepeil.
Aandrijf-unit werkt niet goed.
Controleer of de uitlaatklep vastzit .
Ontlucht het hydraulische systeem.
Voeg olie toe.
Moet worden vervangen.
Hydraulische wieldolly brengt last omhoog, maar
kan die niet vasthouden.
Laag oliepeil.
Aandrijf-unit werkt niet goed.
Voeg olie toe.
Ververs olie.
Hydraulisch wieldolly kan de laagste positie niet
bereiken.
Lucht in de leidingen.
Laag oliepeil.
Aandrijf-unit werkt niet goed.
Ontlucht hydraulisch systeem .
Voeg olie toe.
Ververs olie.
Hydraulisch wieldolly kan een maximale hoogte
niet bereiken.
Lucht in de leidingen.
Laag oliepeil.
Ontlucht hydraulisch systeem.
Voeg olie toe.
NU-DL.1500_0517.indd 10
19/05/2017 18:04:01