gNdfi
12
n
Digitale sturing (I/O-net)
Als de I-fan via I/O-net wordt gestuurd, kan deze regeling
met een handbediening via de 0–10V-ingang worden
overbrugd. In dat geval is zowel het I/O-net als de
0–10V-verbinding aangesloten. Een handbediening heeft
de volgende standen:
•
AUT
: (0–1V) automatisch regelen via I/O-net
•
OFF
: (1–1,5 V)
•
MAN
: (1,5–10 V) handmatige regeling (traploos) via
handbediening
3.3
Storingen
Analoog en digitaal
•
Bij overbelasting zal de I-fan terugregelen op basis van de maximale stroom. Als het toerental lager wordt dan
93% van het maximale toerental, volgt een alarm.
•
Bij alle andere storingen zal de I-fan na korte tijd weer zelfstandig opstarten. Als de motor dan niet start, wordt
het alarmrelais uitgeschakeld. Indien de I-fan niet meer zelfstandig opstart, moet de I-fan minimaal 30
seconden spanningsloos gemaakt worden om vervolgens weer op te starten.
Digitaal
•
Bij het wegvallen van I/O-communicatie blijft de laatst ingestelde waarde actief.
•
Bij in- en uitschakelen van de voedingsspanning zonder I/O-communicatie wordt de vooraf gedefinieerde
instelling van dipswitch 8 aangenomen (ON=50%, OFF=100%, zie ook pagina 7).
3.4
Onderhoud
De I-fan vereist geen specifiek onderhoud. Fancomadviseert om de complete klimaatinstallatie waarvan de I-fan
onderdeel uitmaakt, ieder half jaar door uw installateur op een juiste werking te laten controleren.
Controleer de I-fan van tijd tot tijd op eventuele beschadigingen. Meld eventuele beschadigingen direct
aan uw installateur. Een beschadigde I-fan is onveilig!
Controleer de I-fan regelmatig op goed functioneren.
De I-fan moet altijd onder spanning blijven. Hierdoor wordt condensvorming in de I-fan voorkomen. Bij
wegvallen van de netspanning valt ook het alarmrelais af.