15
NL
de temperatuur van de werkingsomgeving in
gesloten omgeving niet hoger is dan +25°C.
• Men raadt aan de compressor te gebruiken
met een maximum werking van 70% in één uur
met volle lading, dit om een goede werking van
het product in de tijd toe te staan.
• Zeker vermijden dat eender welke verbinding
met de tank onder druk wordt losgeschroefd,
zich er steeds van vergewissen dat de tank
ontladen is.
• Het is verboden gaten, lassen te maken of
moedwillig de tank van de samengeperste
lucht te vervormen.
• Geen handelingen op de compressor uitvoeren
zonder eerst de stekker uit het stopcontact te
hebben getrokken.
• Geen waterstralen of stralen van ontvlambare
vloeistoffen op de compressor richten.
• Geen ontvlambare voorwerpen in de buurt van
de compressor zetten.
• Tijdens de stilstanden in het gebruik de
drukregelaar in stand “0” (OFF) zetten (uit).
• Nooit de luchtstraal op personen of dieren
richten.
• De compressor niet transporteren met de tank
onder druk.
• Opletten want enkele delen van de compressor
zoals kop en doorvoerbuizen kunnen hoge
temperaturen bereiken. Deze onderdelen niet
aanraken om brandwonden te vermijden.
• De compressor transporteren door hem op
te heffen of door gebruik te maken van de
speciale grepen of handvaten.
• Kinderen en dieren moeten ver van de
werkingszone van de machine gehouden
worden.
• Als u de compressor gebruikt om te schilderen:
a) Niet werken in gesloten omgevingen of in
de nabijheid van open vlammen.
b) Zich ervan vergewissen dat de omgeving
waar gewerkt wordt een aangepaste
luchtverversing heeft.
c) Neus en mond beschermen met een
aangepast masker.
• Als de elektrische kabel of de stekker
beschadigd zijn de compressor niet
gebruiken en zich tot een geautoriseerde
assistentiedienst wenden voor de vervanging
ervan met een origineel onderdeel.
• Als de compressor op een boekenrek of een
oppervlak hoger dan de vloer geplaatst wordt
moet hij vastgezet worden om te vermijden dat
hij valt tijdens de werking.
• Geen voorwerpen en handen binnenin de
beschermingsroosters steken om fysieke
schade en schade aan de compressor te
voorkomen.
• De compressor niet als stomp voorwerp
tegenover personen, dingen of dieren
gebruiken om zware schade te vermijden.
• Als de compressor niet meer gebruikt wordt,
altijd de stekker uit het stopcontact trekken.
• Zich ervan vergewissen steeds pneumatische
buizen te gebruiken voor samengeperste lucht
die gekenmerkt zijn door een maximum druk
aangepast aan die van de compressor. De buis
niet trachten te herstellen als ze beschadigd is.
3. LUCHTTOEVOER EN
KOPPELINGEN
Gebruik geen zuurstof, brandbare
gassen of perslucht in gasflessen als
voeding voor dit apparaat in verband met
explosiegevaar wat verwondingen kan
veroorzaken.
Snelkoppelingen
Verbind een luchtslang door middel van een
snelkoppeling aan het apparaat. De snelkoppeling
verwijderd ook de luchtdruk van het gereedschap
wanneer deze wordt losgekoppeld.
Luchtslangen
Luchtslangen moeten een werkdruk kunnen
hebben van minimaal 10 Bar. De luchtslang
moet een snelkoppeling hebben voor het “snel
ontkoppelen” van de luchttacker.
Perslucht
Gebruik alleen schone gereguleerde perslucht als
voeding voor dit gereedschap.
Drukregelaar
Voor een veilige werking van de luchttacker is
een drukregelaar met een werkdruk van 4-7
Bar vereist om de werkdruk te regelen. Sluit de
luchttacker niet aan op luchtdruk die mogelijker-
wijs een druk van 10 Bar kan overschrijden,
omdat dit schade kan toebrengen aan de
luchttacker, wat kan resulteren in verwondingen.