18
NL
Speciale veiligheidsvoorschriften voor
luchtgereedschap en compressoren
• Voor een goede werking van de machine met
een volledige voortdurende lading bij maximum
werkingsdruk, zich ervan vergewissen dat
de temperatuur van de werkingsomgeving in
gesloten omgeving niet hoger is dan +25°C.
• Gebruik de compressor maximaal 70% van de
tijd op maximaal vermogen voor een optimale
benutting en goede werking van de machine.
• Zorg ervoor dat er geen druk meer op de tank
staat, wanneer schroefverbindingen aan de
compressor worden losgedraaid.
• Het is verboden gaten, lassen te maken of
moedwillig de tank van de samengeperste lucht
te vervormen.
• Geen handelingen aan de compressor uitvoeren
zonder eerst de stekker uit het stopcontact te
hebben getrokken.
• Geen waterstralen of stralen van ontvlambare
vloeistoffen op de compressor richten.
• Geen ontvlambare voorwerpen in de buurt van
de compressor zetten.
• De schakelaar in stand “0” (OFF) zetten,
wanneer de compressor niet wordt gebruikt.
• Nooit de luchtstraal op personen of dieren
richten.
• De compressor niet transporteren met de tank
onder druk.
• Bepaalde delen van de compressor (zoals
cilinderkop en doorvoerbuizen) kunnen hoge
temperaturen bereiken.
Raak deze onderdelen niet aan om
brandwonden te vermijden.
• De compressor transporteren door hem op te
heffen of door gebruik te maken van de speciale
grepen of handvaten.
• Kinderen en dieren moeten ver van de het
werkgebied van de machine gehouden worden.
• Als u de compressor gebruikt bij verfspuiten:
a) Niet werken in gesloten omgevingen of in de
nabijheid van open vlammen.
b) Zich ervan vergewissen dat de omgeving waar
gewerkt wordt een aangepaste luchtverversing
heeft.
c) Neus en mond beschermen met een aangepast
masker.
• Als de elektrische kabel of de stekker
beschadigd zijn de compressor niet gebruiken,
wend u zich tot een erkend installateur voor de
vervanging ervan met een origineel exemplaar.
• Als de compressor op een werkbank of een
oppervlak hoger dan de vloer geplaatst wordt
moet hij vastgezet worden om te vermijden dat
hij valt tijdens de werking.
• Geen voorwerpen en handen binnenin de
beschermingsroosters steken om fysieke
schade en schade aan de compressor te
voorkomen.
• De compressor niet als middel tegenover
personen, dingen of dieren gebruiken om zware
schade te vermijden.
• Als de compressor niet meer gebruikt wordt,
altijd de stekker uit het stopcontact trekken.
• Gebruik steeds slangen of leidingen die geschikt
zijn om te gebruiken voor samengeperste lucht
en de maximum druk kunnen verdragen die
gelijk zijn of hoger dan die van de compressor.
3. LUCHTTOEVOER EN
KOPPELINGEN
Gebruik geen zuurstof, brandbare gassen
of perslucht in gasflessen als voeding voor
dit apparaat in verband met explosiegevaar
wat verwondingen kan veroorzaken.
Snelkoppelingen
Verbind een luchtslang door middel van een
snelkoppeling aan het apparaat. De snelkoppeling
verwijderd ook de luchtdruk van het gereedschap
wanneer deze wordt losgekoppeld.
Luchtslangen
Luchtslangen moeten een werkdruk kunnen
hebben van minimaal 10 Bar. De luchtslang
moet een snelkoppeling hebben voor het “snel
ontkoppelen” van het nagelpistool.
Perslucht
Gebruik alleen schone gereguleerde perslucht als
voeding voor dit gereedschap.
Drukregelaar
Voor een veilige werking van het nagelpistool
is een drukregelaar met een werkdruk van 47
Bar vereist om de werkdruk te regelen. Sluit het
nagelpistool niet aan op luchtdruk die mogelijker
wijs een druk van 10 Bar kan overschrijden,
omdat dit schade kan toebrengen aan het
nagelpistool, wat kan resulteren in verwondingen.