18
NL
De kop/cilinder/overbrengingsbuis groep
kan hoge temperaturen bereiken, Let op
dat als U in de nabijheid van deze
onderdelen werkt, u ze niet aanraakt om
brandwonden te vermijden (fig. 12-13).
Regeling van de werkdruk
Fig.14
Het is niet nodig steeds de maximum werkdruk
te gebruiken, meestal heeft het pneumatische
gereedschap minder druk nodig.
Bij compressoren voorzien van een drukregelaar
is het nodig de werkdruk goed af te stellen. Met
behulp van de draaiknop(5) op het reduceerventiel
kan de werkdruk ingesteld worden.
• Door rechtsom te draaien wordt de druk
verhoogd.
• Door linksom te draaien wordt de druk
verlaagd.
De compressor heeft twee drukmeters en een
koppeling waar een luchtslang kan worden
aangesloten:
• Drukmeter (7): De druk bij deze snelkoppeling
kan worden geregeld met behulp van de
reduceerafsluiter(5).
• Drukmeter (8): De druk in de tank
Tips voor het nauwkeurig afstellen van de
werkdruk.
• Draai het reduceerventiel (5) volledig linksom
tot deze op zijn minimale instelling staat.
• Koppel het luchtgereedschap aan op de
koppeling (6)
• Activeer het luchtgereedschap kort zodat de
manometer (7) de werkelijke druk aangeeft.
• Draai de draaiknop (5) rechtsom. Het
ingestelde drukniveau wordt nu zichtbaar op
de manometer (7).
• Het luchtgereedschap is nu klaar voor gebruik.
Noot: wanneer er geen gereedschap is
aangesloten tijdens het afstellen van de werkdruk,
kan het voorkomen dat de manometer (7) niet
accuraat reageert op spanningsdalingen.
4. OndERHOud
Zorg er altijd eerst voor dat de stekker uit
het stopcontact is verwijderd, voordat u
met de onderhoudswerkzaamheden
begint.
De machines zijn ontworpen om gedurende
lange tijd probleemloos te functioneren met een
minimum aan onderhoud. Door de machine
regelmatig te reinigen en op de juiste wijze
te behandelen, draagt u bij aan een lange
levensduur van uw machine. Neem de volgende
maatregelen in acht tijdens onderhoud of
beëindiging van de werkzaamheden:
• De drukregelaar(3) is uitgeschakeld (“0” stand)
• De stekker is uit het stopcontact verwijderd.
• De tank onluchten met behulp van de
aftapkraan (14), beide manometers moeten “0”
aangeven).
Storingen
In het geval de machine niet naar behoren
funktioneert, geven wij onderstaand een
aantal mogelijke oorzaken en de bijbehorende
oplossingen:
Luchtverlies
• Kan afhangen van een slechte sluiting van een
verbinding.
• Alle verbindingen controleren door ze nat te
maken met water en zeep
• Als een lege tank gevuld wordt kan het
voorkomen dat de gebruiker een sissend
geluid hoort. Dit is normaal en stopt wanneer
de compressor een druk van 1.5 bar bereikt.
• Controleer of de aftapkraan volledig
dichtgedraaid is.
de compressor start niet
Als de compressor moeilijkheden heeft om te
starten, controleren:
• Of de spanning op het net overeenkomt met
die op het plaatje met gegevens (fig.10)
• Of er geen verlengsnoeren worden gebruikt
met een te kleine diameter of te grote lengte.
• Of de omgevingstemperatuur niet te laag is
(lager dan 0°C).
• Of de netvoeding intact is (stekker goed
aangesloten, magnetothermisch, zekeringen
niet stuk).
• Of de koolborstels niet versleten zijn.
Summary of Contents for CRM1045
Page 2: ...2 Fig A ...
Page 3: ...3 ...
Page 4: ...4 ...
Page 62: ...62 ...
Page 63: ...63 ...
Page 65: ...65 Exploded view ...
Page 66: ...66 ...