Het afschuinen van randen
Dankzij de V-groef in de schaafschoen kunnen randen
van het werkstuk heel eenvoudig worden afge-
schuind. Plaats de schaafmachine met de V-groef (K)
op de rand van het werkstuk en geleid de machine
over de af te schuinen rand.
Het schaven van sponningen
De stelknop voor de schaafdiepte kan bijvoorbeeld
worden gebruikt bij het schaven van een venster- of
deurpost. Draai de vergrendelingsmoer los en stel de
schaaf met behulp van de schaal in op de gewenste
diepte (Afb.2, H).
Voer de schaafprocedure verschillende keren uit
(oefen bij het schaven zijwaartse druk uit op de
schaafmachine), tot de gewenste schaafdiepte is
bereikt. De maximale diepte voor het schaven van
sponningen is 18 mm.
PAS OP!
1. Let er op, dat uw hand tijdens de werkzaamheden
nooit met het werkstuk in aanraking komt.
2. Gebruik de elektrische schaaf alleen aan de
bovenzijde van het werkstuk, nooit op de kop of aan
de zijkant.
3. Leg het apparaat pas opzij nadat het volledig tot
stilstand is gekomen.
-
Gebruik voor het wegzuigen van schaafspaanders of
stof een afzuiginstallatie of stofzuiger. Gebruik
daarvoor de verbindingsbuis (afb. 2.L, accessoire).
-
Maak bij kleine werkstukken gebruik van een
werkstukmal.
ONDERHOUD
Trek vóór het plegen van onderhoud altijd eerst de
stekker uit het stopcontact.
De schaafbeitel is na een bepaalde gebruiksduur
versleten. Als u een stompe of beschadigde schaafbeitel
toch verder blijft gebruiken, dan wordt daardoor de
effectiviteit ervan gereduceerd en eventueel de
elektromotor overbelast. Controleer de schaafbeitels
regelmatig op slijtage of beschadiging. Afhankelijk van de
toestand van de schaafbeitel moet deze worden
vervangen.
DEMONTAGE SCHAAFBEITEL (AFB. 3)
Gebruik de meegeleverde sleutel (accessoire). Draai
met de sleutel eerst de drie klemschroeven (6) los en
verwijder de schaafbeitel (2), de beiteldrager (2) en de
beitelhouder (4) uit de draagas (1).
MONTAGE SCHAAFBEITEL (AFB. 3)
Neem de nieuwe schaafbeitel (3) en plaats hem tussen
beitelhouder (4) en beiteldrager (2). Draai vervolgens de
klemschroeven (6) zo ver mogelijk in de beitelhouders,
maar doe dat niet zo ver, dat de beitel en de beiteldrager
weer van de beitelhouder los raken. Daarna legt u de
schaafbeitel, de beiteldrager en beitelhouder samen in
de draagas. Beitelhouder, beitel en beiteldrager worden
nu tezamen in de draagas bevestigd, door de
klemschroeven met de sleutel los te draaien en zo beitel,
beitelhouder en beiteldrager vast te klemmen.
ATTENTIE:
Klemschroeven zo ver mogelijk los draaien, opdat
voldoende bevestiging gegarandeerd is.
PAS OP!
1. Bij montage en demontage van de beitel dient erop
gelet te worden, dat alle delen (beitels, beiteldragers,
beitelhouders en draagas) schoon zijn. Vuil en
eventueel aanwezige vuillagen dienen te worden
verwijderd.
2. De zeskantschroeven (5) zijn beveiligd met een
kleefstof. Deze schroeven mogen niet worden
verdraaid. Alleen de fabrikant mag de positie van
deze schroeven wijzigen!
Controleer regelmatig of de klemschroeven vast
genoeg zitten. Draai de schroeven altijd vast aan.
OPSPOREN EN VERHELPEN
VAN FOUTEN
1. De aan-/uit-schakelaar staat in de 'aan'-stand,
maar de motor functioneert niet.
-
Circuit onderbroken.
Laat de motor repareren.
-
Draden in de stekker of in het stopcontact zitten los.
Laat het stopcontact en de stekker controleren resp.
repareren.
-
Schakelaar defect.
Laat de schakelaar verwisselen.
2. De aan-/uit-schakelaar staat in de 'aan'-stand,
maar er zijn afwijkende geluiden hoorbaar, de
motor werkt niet of slechts zeer langzaam.
-
Schakelaarcontact doorgebrand.
Laat de schakelaar vervangen.
-
Component geblokkeerd.
Laat het elektrisch apparaat controleren resp.
repareren.
-
Te veel schaafkracht, daardoor wordt de motor
geremd.
Gebruik tijdens de werkzaamheden minder kracht.
3. De motor wordt heet.
Er zitten verontreinigingen in de motor.
Laat de verontreinigingen verwijderen.
Geen of vervuild smeervet.
Laat smeervet aanbrengen resp. vervangen.
-
Belasting te hoog.
Gebruik tijdens de werkzaamheden minder kracht.
-
Schaafbeitel stomp.
Vervang de schaafbeitel.
4. De motor werkt, maar de schaafbeitel doet
het niet.
-
V-riem versleten.
Laat de V-riem vervangen.
5. Vaak voorkomende of sterke vonkvorming
bij de collector.
-
Kortsluiting in het anker.
Ferm
11
íÖïçàóÖëäéÖ
éÅëãìÜàÇÄçàÖ
ÇÒ„‰‡ ÓÚÍβ˜‡ÈÚ χ¯ËÌÛ ÓÚ ÒÂÚË (¯ÚÂ-
Í ËÁ ÓÁÂÚÍË) Ô‰ ‚˚ÔÓÎÌÂÌËÂÏ ÚÂıÌ˘Â-
ÒÍÓ„Ó Ó·ÒÎÛÊË‚‡ÌËfl.
ëÓ ‚ÂÏÂÌÂÏ ÔÓÒΠ‰ÎËÚÂθÌÓÈ ‡·ÓÚ˚ ÌÓÊË
Û·‡Ì͇ ÒÚ‡˜Ë‚‡˛ÚÒfl. á‡ÚÛÔË‚¯ËÂÒfl ËÎË
ÔÓ‚ÂʉÂÌÌ˚ ÌÓÊË ÓÚˈ‡ÚÂθÌÓ ‚ÎËfl˛Ú ̇
˝ÙÙÂÍÚË‚ÌÓÒÚ¸ ‡·ÓÚ˚ ËÌÒÚÛÏÂÌÚ‡ Ë Ô„Ûʇ˛Ú
Â„Ó ˝ÎÂÍÚÓÏÓÚÓ. ê„ÛÎflÌÓ ÔÓ‚ÂflÈÚ ÒÓÒÚÓflÌËÂ
ÌÓʇ ̇ Ô‰ÏÂÚ ËÁÌÓÒ‡ Ë ÔÓ‚ÂʉÂÌËÈ.
ë‚Ó‚ÂÏÂÌÌÓ Á‡ÏÂÌflÈÚ ÌÓÊ.
ÑÖåéçíÄÜ çéÜÄ (ËÒ.3)
àÒÔÓθÁÛÈÚ ÔË·„‡ÂÏ˚È ‚ ÍÓÏÔÎÂÍÚ ÓÊÍÓ‚˚È
„‡Â˜Ì˚È Íβ˜ (äÓÏÔÎÂÍÚÛ˛˘ËÂ).
ë̇˜‡Î‡ Íβ˜ÓÏ ÓÚ‚ËÌÚËÚ ÚË ÒÚÓÔÓÌ˚ı ‚ËÌÚ‡ (6)
Ë ËÁ‚ÎÂÍËÚ ÌÓÊ Û·‡Ì͇ (3), ‰Âʇ‚ÍÛ ÌÓʇ (2) Ë
‰ÂʇÚÂθ ÌÓʇ (4) ËÁ ·‡‡·‡Ì‡ (1).
ìëíÄçéÇäÄ çéÜÄ (ËÒ. 3)
ÇÓÁ¸ÏËÚ ÌÓ‚˚È ÌÓÊ (3) Ë ÛÒÚ‡ÌÓ‚ËÚÂ Â„Ó ÏÂʉÛ
‰ÂʇÚÂÎÂÏ (4) Ë ‰Âʇ‚ÍÓÈ (2). á‡ÚÂÏ Á‡‚ÂÌËÚ ‚ÒÂ
ÚË ÒÚÓÔÓÌ˚ı ‚ËÌÚ‡ (6) Í‡Í ÏÓÊÌÓ „ÎÛ·Ê ‚
‰ÂʇÚÂθ ÌÓʇ.
èêÖÑìèêÖÜÑÖçàÖ:
á‡Úfl„Ë‚‡Ú¸ ÒΉÛÂÚ Ì ̇ÒÚÓθÍÓ „ÎÛ·ÓÍÓ, ˜ÚÓ·˚ ÌÓÊ
Ë Â„Ó ‰Âʇ‚͇ ÒÌÓ‚‡ ÓÚÓ¯ÎË ÓÚ ‰ÂʇÚÂÎfl ÌÓʇ!
èÓÒΠ˝ÚÓ„Ó ÛÒÚ‡ÌÓ‚ËÚ ÌÓÊ, ‰ÂʇÚÂθ Ë ‰Âʇ‚ÍÛ
‚ ·‡‡·‡Ì. íÂÔ¸ ‚Ò ˝ÚË ÚË ˝ÎÂÏÂÌÚ‡ ·Û‰ÛÚ
ÔËÚflÌÛÚ˚ ‰Û„ Í ‰Û„Û ÔÓÒ‰ÒÚ‚ÓÏ ÓÒ··ÎÂÌËfl
Úfiı ÒÚÓÔÓÌ˚ı ‚ËÌÚÓ‚ ÓÊÍÓ‚˚Ï Íβ˜ÓÏ Ë ·Û‰ÛÚ
Á‡ÙËÍÒËÓ‚‡Ì˚ ‚ Ò‚ÓfiÏ ‡·Ó˜ÂÏ ÔÓÎÓÊÂÌËË.
ì·Â‰ËÚÂÒ¸ ‚ ÚÓÏ, ˜ÚÓ ‰ÂʇÚÂθ ̇‰ÂÊÌÓ Á‡ÍÂÔÎÂÌ
‚ËÌÚ‡ÏË.
ÇçàåÄçàÖ:
éÚ‚Ó‡˜Ë‚‡Ú¸ ÒÚÓÔÓÌ˚ ‚ËÌÚ˚ ̇ χÍÒËχθÌÓ
‚ÓÁÏÓÊÌÛ˛ ‚Â΢ËÌÛ ‰Îfl Ó·ÂÒÔ˜ÂÌËfl
‰ÓÒÚ‡ÚÓ˜ÌÓ„Ó Á‡ˆÂÔÎÂÌËfl.
èêÖÑìèêÖÜÑÖçàÖ!
1. èË ÛÒÚ‡ÌÓ‚Í ËÎË ‰ÂÏÓÌڇʠÌÓÊÂÈ ÒΉÛÂÚ
Ó·ÂÒÔ˜ËÚ¸ ˜ËÒÚÓÚÛ ‚ÒÂı ˝ÎÂÏÂÌÚÓ‚ (ÌÓÊ,
‰ÂʇÚÂθ, ‰Âʇ‚͇ Ë ·‡‡·‡Ì). ÉflÁ¸ ͇Í
Ò‚ÂÊÛ˛, Ú‡Í Ë ÔËÒÓı¯Û˛, ÒΉÛÂÚ Û‰‡ÎflÚ¸.
2. ÇËÌÚ˚ Ò ‚ÌÛÚÂÌÌËÏ ¯ÂÒÚË„‡ÌÌËÍÓÏ (5)
Á‡ÙËÍÒËÓ‚‡Ì˚ Ò ÔÓÏÓ˘¸˛ ÍÎÂfl. àı „ÛÎËÓ‚‡Ú¸
Á‡Ô¢ÂÌÓ! èÓÎÓÊÂÌË ˝ÚËı ‚ËÌÚÓ‚ ÏÓÊÂÚ
ÏÂÌflÚ¸ ÚÓθÍÓ ÔÓËÁ‚Ó‰ËÚÂθ.
ê„ÛÎflÌÓ ÔÓ‚ÂflÈÚ Á‡ÚflÊÍÛ ÚÂı
ÒÚÓÔÓÌ˚ı ‚ËÌÚÓ‚. éÌË ‰ÓÎÊÌ˚ ·˚Ú¸ ‚Ò„‰‡
ÔÎÓÚÌÓ Á‡ÚflÌÛÚ˚.
ÇéáåéÜçõÖ çÖàëèêÄÇçéëíà
à ëèéëéÅõ àï ìëíêÄçÖçàü
1. àÌÒÚÛÏÂÌÚ Ì ‡·ÓÚ‡ÂÚ ÔÓÒΠ„Ó
‚Íβ˜ÂÌËfl.
-
ê‡Á˚‚ ˝ÎÂÍÚÓˆÂÔË.
ìÒÚ‡ÌËÚ¸ ‡Á˚‚ ˆÂÔË.
-
èÎÓıÓÈ ÍÓÌÚ‡ÍÚ ‚ ¯ÚÂÍ ËÎË ÒÂÚ‚ÓÈ ÓÁÂÚÍÂ.
èÓ‚ÂËÚ¸ Ë ÓÚÂÏÓÌÚËÓ‚‡Ú¸ ÒÂÚ‚ÓÈ
¯ÚÂÍÂ Ë ÓÁÂÚÍÛ.
-
çÂËÒÔ‡‚ÌÓÒÚ¸ ‚˚Íβ˜‡ÚÂÎfl.
á‡ÏÂÌËÚ¸ ‚˚Íβ˜‡ÚÂθ.
2. Ç˚Íβ˜‡ÚÂθ ‚Íβ˜ÂÌ, ËÌÒÚÛÏÂÌÚ ËÁ‰‡ÂÚ
ÌÂÓ·˚˜Ì˚È ¯ÛÏ, ÏÓÚÓ Ì ‡·ÓÚ‡ÂÚ ËÎË
Ó˜Â̸ Ò··Ó ÍÛÚËÚ.
-
è„ÓÂÎ Ô‰Óı‡ÌËÚÂθ ‚˚Íβ˜‡ÚÂÎfl.
á‡ÏÂÌËÚ¸ ‚˚Íβ˜‡ÚÂθ
-
á‡ÂÎÓ Í‡ÍÛ˛-ÎË·Ó ‰‚ËÊÛ˘Û˛Òfl ‰Âڇθ.
èÓ‚ÂËÚ¸ ËÌÒÚÛÏÂÌÚ Ë ÛÒÚ‡ÌËÚ¸
ÌÂËÒÔ‡‚ÌÓÒÚ¸.
-
óÂÁÏÂÌÓ ‰‡‚ÎÂÌË ̇ ËÌÒÚÛÏÂÌÚ ÔË ‡·ÓÚÂ,
‚ ÂÁÛθڇÚ ÏÓÚÓ Ô„ÛʇÂÚÒfl.
ç ÔË·„‡Ú¸ ·Óθ¯Ëı ÛÒËÎËÈ ÔË ‡·ÓÚÂ.
3. è„‚ ˝ÎÂÍÚÓ‰‚Ë„‡ÚÂÎfl.
-
Ç ÏÓÚÓ ÔÓÔ‡ÎË ËÌÓÓ‰Ì˚ Ô‰ÏÂÚ˚.
쉇ÎËÚ¸ ËÌÓÓ‰Ì˚ Ô‰ÏÂÚ˚ ÒË·ÏË
ÒÔˆˇÎËÒÚ‡.
-
éÚÒÛÚÒÚ‚Ë ËÎË Ì„ӉÌÓ ͇˜ÂÒÚ‚Ó
ÍÓÌÒËÒÚÂÌÚÌÓÈ ÒχÁÍË.
ç‡ÌÂÒÚË ÒχÁÍÛ ËÎË Á‡ÏÂÌËÚ¸ Âfi ÒË·ÏË
ÒÔˆˇÎËÒÚ‡.
-
óÂÁÏÂÌÓ ‰‡‚ÎÂÌË ̇ ËÌÒÚÛÏÂÌÚ ÔË ‡·ÓÚÂ.
ç ÔË·„‡Ú¸ ·Óθ¯Ëı ÛÒËÎËÈ ÔË ‡·ÓÚÂ.
-
á‡ÚÛÔËÎÒfl ÌÓÊ Û·‡Ì͇.
á‡ÏÂÌËÚ¸ ÌÓÊ.
4. èË ‡·ÓÚ‡˛˘ÂÏ ÏÓÚÓ ÌÓÊ Û·‡Ì͇
ÌÂÔÓ‰‚ËÊÂÌ.
-
àÁÌÓ¯ÂÌ ÍÎËÌÓ‚ÓÈ ÂÏÂ̸.
á‡ÏÂÌËÚ¸ ÂÏÂ̸.
5. ó‡ÒÚÓ ËÎË ˜ÂÁÏÂÌÓ ËÒÍÂÌËÂ.
-
äÓÓÚÍÓ Á‡Ï˚͇ÌË ̇ flÍÓÂ.
á‡ÏÂÌËÚ¸ flÍÓ¸.
-
ì„ÓθÌ˚ ˘ÂÚÍË ËÁÌÓ¯ÂÌ˚ ËÎË Á‡ÍÎËÌÂÌ˚.
èÓ‚ÂËÚ¸ ÒÓÒÚÓflÌË ˘ÂÚÓÍ.
-
íÛ„Ó ‡·ÓÚ‡ÂÚ ÍÓÏÏÛÚ‡ÚÓ.
èÓ˜ËÒÚËÚ¸ ËÎË ÔÓ‰¯ÎËÙÓ‚‡Ú¸ ÔÓ‚ÂıÌÓÒÚ¸
ÍÓÏÏÛÚ‡ÚÓ‡.
Ç ˆÂÎflı ‚‡¯ÂÈ ·ÂÁÓÔ‡ÒÌÓÒÚË Á‡Ô¢‡ÂÚÒfl ÒÌËχڸ
͇ÍËÂ-ÎË·Ó ‰ÂÚ‡ÎË ËÎË Ì‡Ò‡‰ÍË Ò ‚‡¯Â„Ó
˝ÎÂÍÚÓËÌÒÚÛÏÂÌÚ‡ ‚Ó ‚ÂÏfl Â„Ó ‡·ÓÚ˚. Ç ÒÎÛ˜‡Â
Â„Ó ÌÂËÒÔ‡‚ÌÓÒÚË ËÎË ÔÓ‚ÂʉÂÌËfl ÓÚ‰‡ÈÚÂ
ËÌÒÚÛÏÂÌÚ ‚ ÂÏÓÌÚ ÚÓθÍÓ Í‚‡ÎËÙˈËÓ‚‡ÌÌ˚Ï
ÒÔˆˇÎËÒÚ‡Ï ËÎË ÔÓËÁ‚Ó‰ËÚÂβ.
ÇçàåÄçàÖ!
ê‡Á¯‡ÂÚÒfl ËÒÔÓθÁÓ‚‡Ú¸ ÚÓθÍÓ ÓË„Ë̇θÌ˚Â
Á‡Ô˜‡ÒÚË Ë ÂÊÛ˘Ë ÌÓÊË!
58
Ferm