ATLAS D UNIT
84
NL
cod. 3541I080 - Rev. 00 - 04/2016
fig. 24 - Ringvoeding
3.5 Elektrische aansluitingen
Aansluiting op het elektriciteitsnet
B
De elektrische veiligheid van het apparaat wordt alleen bereikt wanneer het
correct geaard is, overeenkomstig de geldende veiligheidsnormen. Laat door
een vakman controleren of de aarding efficiënt en afdoende is. De fabrikant is
niet aansprakelijk voor eventuele schade die ontstaat doordat de installatie niet
geaard is. Laat bovendien controleren of de elektrische installatie geschikt is
voor het maximumvermogen dat door het apparaat wordt opgenomen (dit staat
vermeld op de typeplaat van de verwarmingsketel).
De verwarmingsketel is voorbedraad en voorzien van een kabel van het type "Y" zonder
stekker, voor aansluiting op het elektriciteitsnet. De aansluitingen op het net moeten wor-
den gerealiseerd met een vaste aansluiting, door middel van een tweepolige schakelaar
met een opening tussen de contacten van minstens 3 mm; er moeten zekeringen van
max. 3A tussen verwarmingsketel en lijn worden geplaatst. Het is belangrijk dat de po-
lariteiten (LIJN: bruine draad / NEUTRAAL: blauwe draad / AARDE: geel-groene draad)
in acht worden genomen bij het aansluiten van de elektriciteitsleiding. Zorg er bij het in-
stalleren of vervangen van de voedingskabel voor dat de aardgeleider 2 cm langer is dan
de andere.
B
De voedingskabel van het apparaat mag niet door de gebruiker worden vervan-
gen. Als de kabel beschadigd is, moet het apparaat worden uitgeschakeld en
dient u zich voor vervanging van de kabel uitsluitend tot gekwalificeerde vak-
mensen te wenden. Als de elektrische voedingskabel vervangen wordt, mag ui-
tsluitend een kabel “HAR H05 VV-F 3x0,75 mm2 worden gebruikt met een
buitendiameter van maximaal 8 mm.
Omgevingsthermostaat (optie)
B
LET OP: DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT MOET SCHONE CONTACTEN
HEBBEN. DOOR 230 V. AAN TE SLUITEN OP DE KLEMMEN VAN DE OM-
GEVINGSTHERMOSTAAT WORDT DE ELEKTRONISCHE KAART ONHER-
STELBAAR BESCHADIGD.
Bij het aansluiten van timerafstandsbedieningen of timers, mag de voeding
voor deze voorzieningen niet van hun schakelcontacten worden genomen. De
voeding ervan moet rechtstreeks door het net of door batterijen worden gele-
verd, afhankelijk van het type voorziening.
Toegang tot het elektrische klemmenbord
Draai de twee schroeven
“A”
op het paneel los en verwijder het deurtje
fig. 25 - Toegang tot het elektrische klemmenbord
3.6 Aansluiting op het rookkanaal
Het apparaat moet aangesloten worden op een rookkanaal dat ontworpen en gebouwd
is in overeenstemming van de geldende normen. De leiding van de ketel naar het roo-
kkanaal moet gemaakt zijn van materiaal, dat bestand is tegen hoge temperaturen en
corrosie. Het wordt aanbevolen om te zorgen voor optimale afdichting op de verbinding-
spunten en de volledige leiding tussen ketel en schoorsteen op warmte te isoleren, ter
voorkoming van condensvorming.
4. SERVICE EN ONDERHOUD
Alle hieronder beschreven werkzaamheden die afstellingen, wijzigingen en inbedrijfstel-
ling betreffen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door Gekwalificeerd en hiervoor op-
geleid Personeel (dat voldoet aan de technisch-professionele vereisten op grond van de
geldende voorschriften), zoals het personeel van de plaatselijke Technische Klantenser-
vice.
FERROLI
is geenszins aansprakelijk voor schade aan zaken en/of persoonlijk letsel, ve-
roorzaakt door ingrepen op het apparaat, uitgevoerd door onbevoegde en ondeskundige
personen.
4.1 Instellingen
TEST modus inschakelen
Druk gelijktijdig op de toetsen
verwarming
(details 3 en 4 - fig. 1) gedurende 5 seconden
om de
TEST
modus in te schakelen. De verwarmingsketel wordt onafhankelijk van het
verzoek van de installatie of om sanitair water ingeschakeld.
Op het display, gaan de symbolen verwarming (detail 24 - fig. 1) en sanitair water (detail
12 - fig. 1) knipperen.
fig. 26 - Functie TEST
Herhaal de procedure om de TEST-modus te deactiveren.
De TEST-modus wordt in ieder geval automatisch na 15 minuten uitgeschakeld.
Afstellen brander
De brander wordt in de fabriek afgesteld zoals vermeld in tabella 2. De brander kan op
een ander vermogen ingesteld worden door in te grijpen op de pompdruk, de sproeier
en de kop en luchttoevoer af te stellen, zoals in de volgende paragrafen beschreven wor-
dt Het gewijzigde vermogen dient echter binnen het nominale bedrijfsveld van de ketel
te liggen Controleer na de afstelling, met een toestel voor verbrandingsanalyse, of het
gehalte aan CO
2
in de rookgassen tussen 11% en 12% ligt.
Tabella. 2 - Afstellen brander
Tabel debiet oliesproeiers
In tabella 3 staat het oliedebiet vermeld (in kg/h) bij variaties van pomp- en sproeierdruk.
NB.
- Onderstaande waarden dienen uitsluitend als leidraad, want er moet rekening
worden gehouden met het feit dat het debiet van de sproeiers ± 5% kan variëren. Bo-
vendien neemt bij branders met voorverwarmer het brandstofdebiet af met ongeveer 10.
Tabella. 3
A
A
Model
ketel
Thermische
opbrengst
Model
brander
Thermische
brander
Sproeier
Druk
pomp
Afstelling
kop
Afstelling
lucht
kW
kg/uur
US
Gall/
uur
Hoek
Code
Bar
L
Streepje
ATLAS D 25 UNIT
28.3
SUN G6
2.24
0.65
60°
35601320
9
19
8
ATLAS D 37 UNIT
41.9
SUN G6
3.32
0.85
60°
35601340
9
25
13
Pompdruk (bar)
SPROEIER
G.P.H.
9
10
11
12
13
14
0.40
1.44
1.52
1.59
1.67
1.73
1.80
0.50
1.80
1.90
1.99
2.08
2.17
2.25
0.60
2.16
2.28
2.39
2.50
2.60
2.70
0.65
2.34
2.47
2.59
2.71
2.82
2.92
0.75
2.70
2.85
2.99
3.12
3.25
3.37
0.85
3.06
3.23
3.39
3.54
3.68
3.82
1.00
3.61
3.80
3.99
4.16
4.33
4.50
1.10
3.97
4.18
4.38
4.58
4.77
4.95
1.20
4.33
4.56
4.78
5.00
1.25
4.50
4.75
5.00
1.35
4.87
5.13
Debiet bij uitgang van de sproeier in kg/h
eco
comfort
m
o
d
e
r e s et
eco
bar