INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
VERPAKKING EN OPSLAG
Bij alle modellen zijn de elementen afzonderlijk verpakt in speciale kartonnen ver-
pakkingen. De elementen moeten met de hand verplaatst en getransporteerd
worden.
Op de verpakkingen vindt u alle nodige aanwijzingen voor een correcte hantering
gedurende de opslag en de ingebruikneming.
De opslagtemperatuur moet
tussen -25°C en 55°C
liggen.
N.B.:
de verpakkingen mogen niet in het milieu terechtkomen.
Nadat de plaats van installatie bepaald is (zie de betreffende paragrafen hieron-
der), als volgt te werk gaan om de twee elementen uit de verpakkingen te halen:
Buitenelement:
1.
De twee nylon strips doorsnijden.
2.
Het karton verwijderen.
3.
Het omhulsel van nylon verwijderen.
Muurelement:
1.
De twee nylon strips doorsnijden.
2.
De bovenkant van de verpakking openen.
3.
Het element vastpakken en optillen tot u het volledig uit de verpakking heeft
getrokken.
4.
De beschermingen aan de zijkanten verwijderen en het nylon omhulsel van het
element trekken.
INSTALLATIESCHEMA’S
De installatie kan worden uitgevoerd met het binnenelement boven het buitene-
lement of omgekeerd.
Buitenelement laag en binnenelement hoog.
In dit geval is het noodzakelijk een sifon (
6
) op de zuigleiding (
3
) te maken om het
terugstromende koelmiddel te blokkeren en zo te voorkomen dat er vloeistof
terugkeert naar de compressor. De verbindingsleidingen moeten geïsoleerd worden.
Legenda:
1.
Buitenelement
2.
Binnenelement
3.
Leiding gaszijde (grootste diameter)
4.
Leiding vloeistofzijde
5.
Condensafvoerslang
6.
Sifon
N.B.:
het maximale niveauverschil tussen het binnenelement en het buitenele-
ment mag de waarden die zijn vermeld in de paragraaf
“LIMIETEN VOOR LENG-
TE EN NIVEAUVERSCHIL VAN DE KOELLEIDINGEN”
niet overschrijden.
Afb. 2
Afb. 1
11
Afb. 3