■
De gebruiksaanwijzing, de gebruiksinstructies en de veiligheidsvoorschriften dienen altijd
tezamen met het apparaat te worden bewaard.
■
Wijzigingen van welke aard dan ook evenals aanvullingen of wijzigingen aan het apparaat zijn
niet toegestaan.
■
Alle zekerheids-, waarschuwings- en bedieningsinstructies van het apparaat dienen altijd in
goed leesbare conditie te worden gehouden.
■
Beschadigde typeplaatjes of stickers dienen direct te worden vernieuwd.
■
De aangegeven instelwaarden of -bereik dienen strikt te worden nageleefd.
2.2. Beoogd gebruik
De bedrijfsveiligheid is alleen bij beoogd gebruik volgens de informatie in de gebruiksaanwijz-
ing, de gebruiksinstructies en met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften gewaarborgd.
Het gebruik en het onderhoud dient altijd volgens de lokale of federale regelgeving te ge-
schieden.
■
Het apparaat alleen in technisch perfecte en operationeel veilige conditie gebruiken.
■
Veiligheidsvoorzieningen dienen altijd vrij toegankelijk te zijn en regelmatig te worden gecon-
troleerd.
■
Het beoogd gebruik van het desbetreffende pneumatische apparaat staat in de bijbehorende
gebruiksaanwijzing of de gebruiksinstructies gedefinieerd.
■
Onjuist gebruik van het pneumatische FÖRCH-apparaat of het gebruik dat niet aan de veilig-
heidsvoorschriften voldoet, kan tot ernstig letsel of de dood leiden.
■
Elk gebruik anders dan het beoogde gebruik en/of anderszins afwijkend gebruik van het ap-
paraat is niet toegestaan en wordt beschouwd als oneigenlijk gebruik.
■
Claims van welke aard dan ook tegen de fabrikant en/of zijn vertegenwoordigers als gevolg
van schade door oneigenlijk gebruik van het apparaat zijn uitgesloten.
■
Voor alle schade door oneigenlijk gebruik is uitsluitend de bediener zelf aansprakelijk.
2.3. Gevaren die het apparaat kan veroorzaken
Voor elk gebruik dient het FÖRCH-apparaat te worden getest op zijn volledige functionaliteit.
Indien de volledige functionaliteit volgens het resultaat van deze controle niet gewaarborgd is
of schade wordt vastgesteld, mag het apparaat niet worden gebruikt. Indien de volledige func-
tionaliteit niet is gewaarborgd en het apparaat wordt desondanks gebruikt, bestaat aanzienlijke
kans op letsel, schade aan de gezondheid en materiële schade.
■
Apparaten waarvan de aan-/uitschakelaar defect is, mogen niet worden gebruikt.
■
Apparaten die niet langer in- of uitgeschakeld kunnen worden met de aan-/uitschakelaar zijn
gevaarlijk en dienen te worden gerepareerd.
■
Alle service- of reparatiewerkzaamheden dienen door gekwalificeerd personeel te worden
uitgevoerd.
■
Om de bedrijfsveiligheid op de lange termijn te waarborgen, mogen alleen originele onderde-
len worden gebruikt.
■
Beschermingsvoorzieningen en/of delen van de behuizing mogen niet worden verwijderd.
■
Bedien het apparaat nooit wanneer een beschermingkap ontbreekt of wanneer niet alle
veiligheidsvoorzieningen aanwezig en in perfecte staat zijn.