1. De regelaar moet voldoen aan de norm EN16129. Voor categorie I3+ moet het apparaat
de butaanregelaar van 30 mbar gebruiken (gereduceerde druk: 28-30 mbar) of de
propaanregelaar van 37 mbar (gereduceerde druk: 37 mbar). Voor categorie I3B/P(30)
moet het apparaat de LPG-regelaar van 30 mbar gebruiken (gereduceerde druk: 28-30
mbar). Voor categorie I3B/P(50) moet het apparaat de LPG-regelaar van 50 mbar gebruiken
(gereduceerde druk: 50 mbar).
2. De slang moet voldoen aan de norm EN 16436 en de slang mag niet langer zijn dan 1,5 m.
3. De afstand tot onbeschermde brandbare materialen moet minimaal 2 m bedragen.
4. Vervang de gasfles in een goed geventileerde ruimte, uit de buurt van ontstekingsbronnen
(kaarsen, sigaretten, andere apparaten die vlammen produceren, enz.).
5. Controleer of de afdichting van de regelaar correct is aangebracht, geschikt is voor het
apparaat en naar behoren werkt.
6. Blokkeer de ventilatieopeningen in de behuizing van de gasfles niet.
7. Sluit de gastoevoer bij de kraan van de gasfles of de regelaar na gebruik.
8. In geval van gaslekkage mag het apparaat niet worden gebruikt of indien het al wordt
gebruikt, moet de gastoevoer worden afgesloten en moet het apparaat worden onderzocht
en het probleem worden verholpen voordat u het opnieuw in gebruik neemt.
9. Controleer de slang en de flexibele slang minimaal eens per maand en telkens als de
gasfles wordt vervangen. Als er tekenen van scheurvorming, breuken of andere slijtage
zichtbaar zijn, moet de slang worden vervangen door een nieuwe slang van dezelfde lengte
en gelijkwaardige kwaliteit.
10. Lees de handleiding vóór installatie en gebruik.
11. Dit apparaat moet worden geïnstalleerd en de gasfles moet worden opgeslagen in
overeenstemming met de geldende voorschriften.
12. Blokkeer de ventilatieopeningen in de behuizing van de gasfles niet.
13. Verplaats het apparaat niet tijdens gebruik.
14. Sluit de kraan op de gasfles of bij de regelaar voordat u het apparaat verplaatst.
15. De slang of de flexibele slang moet binnen de voorgeschreven perioden worden vervangen.
16. Gebruik alleen het door de fabrikant in deze handleiding voorgeschreven type gas en type
gasfles.
17. Vooral bij sterke wind moet erop worden gelet dat het apparaat niet kantelt.
18. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
19. Sluit de gasfles niet rechtstreeks aan op het apparaat zonder een regelaar.
20. De injector wordt uitsluitend door de fabrikant gemonteerd.
22
FØRO LS7300 - HANDLEIDING
NL
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE