BELANGRIJK
BELANGRIJK
Een hoge omgevingstemperatuur (zoals op warme zomerdagen) en een hoge
instelling van de temperatuurregelaar kunnen leiden tot een continue werking van de
koelkast. De reden hiervoor is dat de compressor continue moet draaien om de lage
temperatuur in de koelkast te behouden. Het apparaat kan dan niet automatisch
ontdooien omdat dit alleen mogelijk is als de compressor niet draait (zie hoofdstuk
ontdooien). Hierdoor kan het gebeuren dat er een dikke rijp- of ijslaag vormt aan de
achterste binnenwand. In dat geval de temperatuurregelaar op een lager niveau
draaien. In die positie zal de compressor weer normaal aan- en uitgaan en wordt het
automatische dooien weer geactiveerd.
Mocht er bij een hoge instelling van de temperatuurregelaar een laag rijp ontstaan aan
de achterste binnenwand adviseren wij om de instelling op een lagere stand te zetten.
Wanneer het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt, dient u de temperatuurregelaar
op het hoogste niveau te draaien (zie boven bij “Apparaat aanzetten”(6.1).
Zorg ervoor dat de binnenruimte met normale hoeveelheden wordt gevuld, zodat er geen
koelproducten in geperst hoeven te worden.
7.1
Plaatsing van de glasplaten
D
e glasplaat in het onderste deel van de koelkast, boven de groentelade, dient
altijd in dezelfde positie te blijven om een juiste luchtcirculatie te garanderen.
De glasplaten zijn in hoogte verstelbaar. Hiervoor de glasplaten naar voren trekken
tot ze naar boven of beneden kunnen worden gekanteld en eruit kunnen worden
gehaald. Voor het plaatsen op een andere hoogte de handelingen in omgekeerde
volgorde uitvoeren.
7. De opslag van levensmiddelen
BERLIN165-1A+++
Versie NL 11/201
7
Pagina
11
van 26