DAGELIJKSE SLUIMER EN WEKKER FUNCTIE:
Het weerstation heeft 4 wekfuncties. De wekker is geactiveerd als het wekkericoon met num-
mer verschijnt in het display. Tijdens de sluimerfunctie zal het wekkericoon knipperen. Iedere 5
minuten zal er een alarmsignaal klinken.
Wektijd instellen:
•
Druk op herhaaldelijk op toets “ALARM”(22) om de wektijd te selecteren.
Keuze uit wektijd 1 t/m 4. Iedere wektijd is apart in te stellen.
•
Ga naar de gewenste wektijd (icoon 1, 2, 3 of 4 en AL is zichtbaar).
•
Druk op toets “ALARM” en houdt deze voor 2 seconden ingedrukt totdat de
wekuren gaan knipperen. Met t(19) en -(21) kan het gewenste uur
worden gekozen.
•
Druk nogmaals op toets “ALARM”, de wekminuten gaan nu knipperen. Met t(19) en
-(21) kunnen de gewenste minuten worden gekozen.
•
Druk nogmaals op toets “ALARM” om de ingaven vast te leggen of wacht 10 seconden.
•
Selecteer met toets “AL 1-2”(19) de gewenste wektijd 1 en 2, en met toets “AL 3-4”(21) de
gewenste wektijd 3 en 4. Als het icoon in het display wordt getoond is deze wektijd actief.
Alle 4 de wektijden kunnen worden geselecteerd of combinatie hiervan.
Alarmsignaal uitzetten:
Als een actieve wektijd is bereikt, zal het weerstation een alarmsignaal geven.
Druk op een willekeurige toets (behalve de toets “SNOOZE”) om het alarmsignaal te stoppen.
Wordt er geen toets ingedrukt, dan stopt het alarmsignaal na ± 2 minuten automatisch.
Na 24 uur zal het alarmsignaal, in verband met de ingestelde wektijd, weer beginnen.
Sluimerfunctie:
Druk tijdens een alarm op de toets “SNOOZE”(16), het alarmsignaal zal stoppen en in sluimer-
modus komen. Het icoon knippert. Nadat de sluimermodus is in gezet, zal het alarmsignaal
na 5 minuten weer klinken. Dit herhaalt zich maximaal 7 keer.
Sluimerfunctie stoppen tijdens sluimeren:
Druk tijdens het sluimeren op de toets “ALERT”(17) om de sluimerfunctie te stoppen.
Het icoon verdwijnt.
THERMOMETER:
De temperatuur binnen wordt aan de linkerzijde van het display weergege-
ven. Mits de buitensensor is aangemeld wordt de temperatuur buiten aan de
rechterzijde weergegeven. Zie “handmatig instellen van het weerstation” om
de temperatuurinstelling weer te geven in °C of °F.
Als de gemeten temperatuurwaarde buiten het meetbare gebied valt geeft
het display de waarde LL.L voor te lage waarden en HH.H voor te hoge waarden.
Temperatuur alarm functie:
Alleen voor de buitentemperatuur kan een alarm worden ingesteld.
Er kan een temperatuur worden ingesteld zodra de buitentemperatuur hoger wordt dan ingestel-
de temperatuur klinkt een alarm, of als de buitentemperatuur lager wordt dan ingestelde tempe-
ratuur klinkt een alarm. Beide kunnen gelijktijdig actief zijn.
Instellen temperatuur alarm:
Druk op toets “ALERT”(17) voor de volgende selectie:
Hoog alarm actief (instelbaar van -49°C tot +70°C).
Hoog en laag alarm actief.
Laag alarm actief (instelbaar van -50°C tot +39°C).
geen alarm actief.
Druk op toets “ALERT”(17) en houdt deze minimaal 3 seconden ingedrukt totdat gaat knip-
peren. Stel met t(19) en -(21) de gewenste hoog alarm temperatuur in. Druk op toets
“ALERT”(17), gaat knipperen. Stel met t(19) en -(21) de gewenste laag alarm tem-
peratuur in. Druk toets “ALERT”(17) om alles vast te leggen.
D S T