17
3.2 Overzicht van de cilindertypes
In de systemen 31 en 37 (detect3) en 88 (PZ 88) kunt u vijf verschillende cilinderbasistypes opnieuw
bestiften:
dubbele cilinder met normale functie,
dubbele cilinder met eenzijdige gevarenfunctie,
dubbele cilinder met tweezijdige gevarenfunctie,
halve cilinders,
knopcilinders
Op de volgende pagina's vindt u explosietekeningen en tabellen voor deze vijf cilindertypes. Houd
er rekening mee dat deze niet de exacte afmetingen van de onderdelen van een cilinder weergeven.
De tekeningen geven vooral de voor een typische cilinderlengte noodzakelijke onderdelen als
voorbeeld.
3.3 Algemene opmerkingen
1. Bepaalde cilindertypes, zoals halve cilinders of cilindertypes met bepaalde bouwlengtes, bijv.
cilinders met gevarenfunctie met buitenzijde 31 mm, hebben bijzonderheden bij de montage.
Deze vindt u terug in de beschrijvingen en in de tabellen.
2. Als de kernvastzetringen uitgerekt worden, mogen deze niet meer gebruikt worden.
3. Gebruik nooit te veel kracht bij het samendrukken van de kernvastzetringen, anders kunt u
de kern beschadigen. Dat leidt tot problemen bij de activering of tot een volledige storing.
Kernvastzetringen moeten na het samendrukken ervan nog beweeglijk zijn.
4. Controleer na de montage de goede werking van de cilinder en smeer hem in met de super-BKS
onderhoudsspray
B 9780 0001
.
5. Voor de montage van dubbele, viervoudige, rondsel-, bijzondere en tandwielmeenemers is de
speciale montagetang
B 9796 0004
vereist. Deze zit niet in de montagekoffer.
6. Voor de montage van cilinders met gewijzigde lengte zijn bijkomende onderdelen, bijv.
behuizing en kernen, vereist. Deze zitten niet in de montagekoffer.