72
Bedieningselementen
Apparaat inschakelen
Het apparaat met de toets Aan/Uit
ÿ
inschakelen.
De temperatuurindicatie toont de ingestelde
temperatuur.
Het apparaat begint te koelen. De verlichting
is ingeschakeld wanneer de deur open is.
Wij adviseren een temperatuurinstelling van +4 °C
voor de koelruimte.
Bewaar gevoelige levensmiddelen niet warmer dan
+4 °C.
Aanwijzingen bij het gebruik
▯
Na het inschakelen van het apparaat kan het een
aantal uren duren voordat de ingestelde
temperatuur is bereikt.
Vóór die tijd geen levensmiddelen in het apparaat
leggen.
▯
Terwijl de koelmachine loopt, vormen zich
dooiwaterdruppels of een laagje rijp op
de achterwand van de koelruimte. U hoeft de
dooiwaterdruppels niet af te wissen of de rijp af
te schrapen. De achterwand wordt automatisch
ontdooid. Het dooiwater loopt via het
afvoergootje naar de koelmachine, waar het
verdampt.
1
2
4
3
5
1
Toets Aan/Uit
ÿ
Om het hele apparaat in en uit te schakelen.
2
Snel-toets koelruimte
Û
Dient voor het in- en uitschakelen van het
snelkoelen (zie het hoofdstuk Snelkoelen).
3
Temperatuurinsteltoetsen koel/-
Met deze toetsen wordt de temperatuur van
de koelruimte ingesteld.
4
Temperatuurindicatie koelruimte
De cijfers komen overeen met de ingestelde
temperaturen in de koelruimte in °C.
5
Alarmtoets
Ú
Om het alarmsignaal uit te schakelen (zie
hoofdstuk „Alarm function”).