14
die door nutsvoorzieningen e.d. wordt gebruikt (veiligheids-aarde e.d.).
•
Gebruik aanvoerkabel met hoogspanning-isolatie binnen gebouwen voor een effectieve isolatie en gebruik deze kabel ook
op plaatsen waar blootliggende gegalvaniseerde draad eventueel aan corrosie onderhevig is. Gebruik hiervoor geen kabel of
snoer voor normale huishoudelijke toepassingen.
•
Ondergrondse aansluitgeleiders moeten in een mantel uit geïsoleerd materiaal worden geplaatst of er dient kabel met
hoogspanningsisolatie worden gebruikt. Let erop dat er geen schade aan de aansluitdraden kan ontstaan door het in de
grond zakken van hoeven van vee of door tractorwielen.
•
Aansluitleidingen voor de afrastering mogen niet door dezelfde kabelgoot worden gevoerd waarin netspanningskabels of
communicatie-of datakabels liggen.
•
Aansluitleidingen en draden van een elektrische afrastering mogen niet over bovengrondse stroom-of
communicatieleidingen heen lopen.
•
Indien mogelijk moeten afrasteringen niet onder bovengrondse hoogspanningsleidingen aangelegd worden. Indien dit niet
kan worden vermeden, dan dient de afrastering de bovengrondse leiding zo haaks mogelijk te kruisen.
•
Indien aansluitkabels en draden van een elektrische afrastering in de buurt van bovengrondse lichtnetleidingen worden
geïnstalleerd, dan mogen de onderlinge afstanden niet kleiner zijn dan wat hieronder wordt aangegeven:
Minimale afstand tussen hoogspanningsleidingen en elektrische afrasteringen
Spanning hoogspanningsleiding V
Afstand m
≤ 1 000
3
> 1 000 ≥ 33 000
4
> 33 000
8
•
Indien aansluitkabels en draden van elektrische afrasteringen in de buurt van bovengrondse leidingen worden geïnstalleerd,
mag de bovengrondse hoogte niet groter zijn dan 3 m (9 vt).
Deze hoogte geldt aan beide kanten van de loodrechte projectie op de grond vanuit de buitenste geleiders van de
hoogspanningslijn, op een afstand van:
-
2 m (6 ft) voor stroomleidingen met een nominale spanning van niet meer dan 1000 V;
-
15m (48ft) voor stroomleidingen met een nominale spanning van meer dan 1000 V.
•
Voor elektrische afrasteringen bedoeld om vogels af te schrikken, huisdieren tegen te houden of te trainen, zoals koeien,
zijn schrikdraadapparaten met slechts een laag vermogen nodig om een bevredigend en veilig resultaat te verkrijgen.
•
Vogelafschrikking: Indien het schrikdraadapparaat gebruikt wordt om een systeem van elektrische geleiders te voeden
waarmee wordt tegengegaan dat vogels op gebouwen rusten, dan mag geen elektrische geleider daarvan geaard worden.
•
Afrasteringsdraden moeten op ruime afstand van telefoon- of telegraaflijnen of radioantennes worden geïnstalleerd.
•
Indien een elektrische afrastering een publiek pad kruist, moet een spanningsvrije poort in de elektrische afrastering orden
geplaatst of moet er een overstapplaats aangebracht worden. Bij deze kruisingen moeten de naburige geëlectrificeerde
draden een waarschuwingsbord hebben (G602).
•
Van alle delen van het raster die zich langs de openbare weg bevinden, moeten de
bordjes stevig bevestigd zijn aan de palen of goed vastgeklemd zijn aan de draden.
•
De afmetingen van het waarschuwingsbordje moeten tenminste 100mm x 200mm
bedragen.
•
De kleur moet aan beide zijden geel zijn en de belettering moet zwart zijn met de
volgende inhoud:
-
“PAS OP: SCHRIKDRAAD!” of,
-
Het onderstaande symbool: