nl
25
v
Gebruik de accu alleen in producten van partners van het POWER
FOR ALL-systeem.
18V-accu’s die zijn voorzien van de aanduiding POWER FOR ALL, zijn volledig
compatibel met de volgende producten: alle 18V-producten van partners van het
POWER FOR ALL-systeem.
v
Neem de accu-adviezen in de gebruiksaanwijzing van uw product in
acht. Alleen zo kunnen de accu en het product zonder risico’s worden gebruikt
en worden de accu’s beschermd tegen gevaarlijke overbelasting.
v
Laad de accu’s alleen op met acculaders die door de fabrikant of door
partners van het POWER FOR ALL-systeem worden aanbevolen.
Een acculader die voor een bepaald soort accu geschikt is, kan in brand vliegen
wanneer er andere accu’s op worden aangesloten (accutype: PBA 18V… /
compatibele acculaders: AL 18…).
v
De accu wordt gedeeltelijk opgeladen geleverd.
Om de volledige capaciteit van de accu te waarborgen, dient u de accu vóór het
eerste gebruik volledig in de acculader op te laden.
v
Berg accu’s buiten de reikwijdte van kinderen op.
v
Open de accu niet. Er bestaat een risico op kortsluiting.
v
Bij beschadiging en onvakkundig gebruik van de accu kunnen dampen
vrijkomen. De accu kan in brand vliegen of exploderen.
Zorg voor frisse lucht en raadpleeg een arts bij klachten. De dampen kunnen
de luchtwegen prikkelen.
v
Bij verkeerd gebruik of een beschadigde accu kan brandbare vloeistof
uit de accu lekken. Voorkom contact hiermee. Bij toevallig contact met
water afspoelen. Wanneer de vloeistof in de ogen komt, moet u boven-
dien een arts raadplegen.
Weglekkende accuvloeistof kan leiden tot huidirritaties of brandwonden.
v
Wanneer de accu defect is kan vloeistof weglekken en aangrenzende
voorwerpen bevochtigen. Controleer desbetreffende onderdelen.
Reinig deze of vervang ze indien nodig.
v
Sluit de accu niet kort. Houd de niet-gebruikte accu uit de buurt
van paperclips, munten, sleutels, spijkers, schroeven of andere kleine
metalen voorwerpen die een overbrugging van de contacten zouden
kunnen veroorzaken. Kortsluiting tussen de accucontacten kan brandwonden
of brand tot gevolg hebben.
v
De contacten van de batterij kunnen na gebruik heet zijn. Let op de
hete contacten, wanneer u de batterij verwijdert.
v
Door spitse voorwerpen zoals bijv. spijkers of een schroevendraaier
of door externe krachtinwerking kan de accu beschadigd raken.
Er kan kortsluiting ontstaan en de accu kan in brand vliegen, gaan roken of
exploderen of oververhit raken.
v
Pleeg nooit onderhoud aan beschadigde accu’s.
Elk onderhoud van accu’s dient te worden uitgevoerd door de fabrikant of een
gevolmachtigde klantenservicedienst.
v
Bescherm de accu tegen hitte, bijv. ook tegen langdurige
zoninstraling, vuur, vuil, water en vocht.
Er bestaat explosie- en kortsluitgevaar.
v
Gebruik en bewaar de accu alleen bij een omgevings temperatuur
tussen – 20 °C en + 50 °C.
Laat de accu bijv. ’s zomers niet in de auto liggen. Bij temperaturen < 0 °C kan
zich apparaatspecifiek een beperking van de capaciteit voordoen.
v
Laad de accu alleen op bij omgevingstemperaturen tussen 0 °C en
+ 45 °C. Laad de accu alleen op via de USB-aansluiting bij omgevings-
temperaturen 10 °C en +35 °C.
Opladen buiten dit temperatuurbereik kan de accu beschadigen of het brand-
gevaar verhogen.
v
Laat de accu na gebruik ten minste 30 minuten lang afkoelen, voordat
u deze oplaadt of opbergt.
1.3.3 Aanvullende veiligheidsaanwijzingen inzake elektriciteit
GEVAAR!
Hartstilstand!
Dit product genereert tijdens de werking een elektromagnetisch veld.
Dit veld kan onder bepaalde omstandigheden invloed hebben op de
werk wijze van actieve of passieve medische implantaten. Om het gevaar
van situaties die kunnen leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen
uit te sluiten, dienen personen met een medisch implantaat hun arts en
de fabrikant van het implantaat te raadplegen alvorens dit product te
gebruiken.
v
Verwijder de accu, wanneer deze niet wordt gebruikt.
v
Gebruik deze niet in een explosiegevaarlijke omgeving.
v
Verwijder de accu in geval van nood.
v
Gebruik de veiligheidsschakelaar in geval van nood.
v
Gebruik het product met de accu alleen tussen 0 °C tot 40 °C.
v
Gebruik het product niet bij regen of vocht.
v
Bescherm de accucontacten tegen vocht.
1.3.4 Aanvullende persoonlijke veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR!
Verstikkingsgevaar!
Kleinere onderdelen kunnen gemakkelijk worden ingeslikt. De polyzak
vormt een verstikkingsgevaar voor kleine kinderen.
v
Houd kleine kinderen tijdens de montage uit de buurt.
v
Maai het gras niet door de machine naar u toe te trekken.
v
Maak de luchtinlaatopeningen schoon met een borstel alvorens de grasmaaier
op te bergen.
v
Grijp tijdens het gebruik van de maaier niet in de openingen.
v
Personen met een beperking of zwakke personen dienen voor het transport
een tweede persoon om hulp te vragen (gewicht).
v
Demonteer het product niet verder dan de staat waarin het werd geleverd.
v
Draag handschoenen, antislipschoenen en een veiligheidsbril.
v
Start de grasmaaier alleen met rechtopstaande hendel.
v
Voorkom overbelasting van de grasmaaier.
v
Werk niet met het product wanneer u moe of ziek bent of wanneer u onder
invloed bent van alcohol, drugs of medicijnen.
2. MONTAGE
GEVAAR!
Snijwonden door het blad!
Risico op snijwonden door onopzettelijk starten.
v
Draag veiligheidshandschoenen.
v
Wacht tot het blad stilstaat.
v
Verwijder de veiligheidssleutel.
2.1 Onderste hendel monteren [ afb. A1 ]:
1. Schuif de beide onderste steeluiteinden
(1)
in de steelopeningen
(2)
.
Zorg ervoor dat de steeluiteinden volledig in de steelopeningen zijn
gestoken en dat de gaten in de stelen in één lijn liggen met de gaten
van de steelopeningen.
2. Steek de beide vleugelschroeven
(3)
in de gaten van de
steelopeningen
(2)
.
3. Draai de beide vleugelschroeven
(3)
vast.
Zorg ervoor dat de vleugelschroeven volledig zijn vastgedraaid.
2.2 Bovenste hendel monteren [ afb. A2 ]:
De uiteinden van de bovenste hendel
(4)
kunnen in 3 posities
in de uiteinden van de onderste hendel
(1)
worden gemonteerd om de
hoogte in te stellen.
2.2.1 Werkpositie:
v
Stel de hoogte van de steel zodanig in dat u rechtop staat, wanneer
u de maaier gebruikt.
Positie
Hoogte van de handgreep boven de grond
Onderste gat
91 cm
Middelste gat
94 cm
Bovenste gat
97 cm
1. Steek de bovenste steel
(4)
op de onderste stelen
(1)
.
Zorg ervoor dat de stelen er volledig zijn ingestoken en dat de gewens-
te gaten in de stelen in één lijn liggen.
2. Druk de beide schroeven
(5)
door de gaten.
3. Plaats de beide sluitringen
(6)
en de beide vleugelmoeren
(7)
op de
schroeven
(5)
.
4. Draai de beide vleugelmoeren
(7)
vast.
2.3
Kabel aan de hendel bevestigen [ afb. A3 ]:
1. Bevestig de klemmen
(9)
op de daarvoor bestemde openingen van de
steel
(1)
.
2. Bevestig het snoer
(8)
in de klemmen
(9)
op de steel
(1)
.
Zorg ervoor dat het snoer niet tussen de steel en de maaier
vast geklemd zit, omdat het snoer anders beschadigd kan raken.
2.4 Grasopvangbak monteren [ afb. A4 / A5 ]:
1. Schuif de tong
(10)
aan de achterkant in de verbindingspunten
(11)
op de
grasopvangbak, totdat de verbindingspunten hoorbaar vastklikken.
Zorg ervoor dat alle verbindingspunten zijn vastgeklikt.
2. Plaats eerst de handgreep van de opvangbak
(12)
achter in het deksel
van de opvangbak
(13)
.
3. Druk de handgreep van de opvangbak
(12)
daarna aan de voorkant in
het deksel van de opvangbak
(13)
, totdat de verbindingspunten hoorbaar
vastklikken.
Zorg ervoor dat alle verbindingspunten zijn vastgeklikt.
14632-20.960.02.indd 25
14632-20.960.02.indd 25
25.07.22 10:57
25.07.22 10:57