42
MOTOR
Zie handleiding voor de motor.
Smering
Controleer het oliepeil van het carter voordat u de motor
start en elke keer na vijf (5) uur continu gebruik. Maak iedere
keer het oliedeksel met peilstok stevig vast als u het oliepeil
heeft gecontroleerd.
Vervang de olie elke keer na 25 uren van gebruik of in ieder
geval één keer per jaar als de sneeuwruimer niet 25 uur
per jaar is gebruikt.
HET VERVANGEN VAN MOTOROLIE
Stel het temperatuurbereik vast vooruitlopend op de vol-
gende olievervanging.
•
Zorg dat de sneeuwruimer op effen terrein staat.
•
Olie kan gemakkelijker vervangen worden als hij warm is.
•
Vang de olie in een daarvoor geschikt reservoir op.
N.B.:
Het linkerwiel kan tijdelijk verwijderd worden om ge-
makkelijker toegang tot de sifondop te krijgen en makkelijker
het geschikte reservoir te kunnen plaatsen. (Zie “HET VER-
WIJDEREN VAN DE WIELEN” in het gedeelte Reparatie
en Aanpassingen van deze handleiding).
1. Ontkoppel de ontstekingskabel van de ontstekings-
bougie en leg de kabel op een plaats zodat hij niet per
ongeluk in contact kan komen met de bougie.
2. Maak de sifondop en de directe omgeving schoon.
3. Verwijder de sifondop en tap de olie af in een daarvoor
geschikt reservoir.
4. Zet de sifondop terug en maak stevig vast.
5. Veeg gemorste olie van de sneeuwruimer en de motor af.
6. Installeer het linkerwiel (indien verwijderd voor het
afvoeren van olie). Zorg ervoor dat u de wielpen en
de borgpen in de juiste gat in de wielas installeert (zie
“WIELEN VERWIJDEREN” in het hoofdstuk Service
en Aanpassingen van deze handleiding).
7. Verwijder het oliedeksel met peilstok. Zorg dat er geen
vuil in de motor komt.
8. Hervul de motor met olie door de peilstokbuis. Schenk
langzaam. Niet meer vullen dan tot het aangegeven
niveau.
9. Gebruik de ijkmaat op het oliedeksel met peilstok om
het niveau te controleren. Zorg dat de peilstok stevig is
vastgedraaid voor een nauwkeurige afgelezen waarde.
Houd de olie op het peil “FULL”, zoals aangegeven op
de peilstok.
10. Veeg alle gemorste olie af.
Knaldemper
Controleer en vervang een gecorrodeerde knaldemper. Hij
kan brand en/of schade veroorzaken.
Ontstekingsbougie
Vervang de ontstekingsbougie aan het begin van elk seizoen
of na elke 100 gebruiksuren, welke zich als eerste voor-
doet. Het type ontstekingsbougie en de afstelling van de
vonkbruggen kunt u vinden in de handleiding van de motor.
MOTORE
Si faccia riferimento al manuale relativo al motore.
Lubricazione
Prima di avviare il motore e dopo circa 5 ore di uso inin-
terrotto, controllare il livello dell’olio. Una volta effettuata
questa operazione, riavvitare bene il tappo dotato di asta
per il controllo del livello dell’olio.
Cambiare l’olio dopo 25 ore di funzionamento, oppure al-
meno una volta l’anno, se lo spazzaneve viene usato per
meno di 25 ore annue.
PER CAMBIARE L’OLIO DEL MOTORE
Stabilire il livello della temperatura prima del successivo
cambio dell’olio.
•
Assicurarsi che lo spazzaneve si trovi al livello del suolo.
•
L’olio fluirà meglio se caldo.
•
Raccogliere l’olio in un apposito contenitore.
NOTA:
Per accedere più agevolmente al tappo di scolo
dell’olio ed inserirvi contenitore adatto, si può togliere la ruota
sinistra dello spazzaneve.(Si faccia riferimento al paragrafo
“PER TOGLIERE LE RUOTE” nella sezione della Messa in
Servizio e Regolazione di questo manuale).
1. Staccare il filo della candela dalla candela metterlo
dove on possa venire in contatto con la candela.
2. Pulire la zona circostante il tappo di scolo.
3. Rimuovere il tappo di scolo e fare scolare l’olio in un
apposito contenitore.
4. Rimettere il tappo e stringere bene.
5. Rimuovere con un panno eventuali residui di olio versato
sulla macchina o sul motore.
6. Installare la ruota sinistra (se rimossa per lo scarico
olio). Assicurarsi di installare il perno ruota e il perno
di bloccaggio nel foro corretto dell’asse ruota (Vedere
“RIMOZIONE DELLE RUOTE” nella sezione Assistenza
e Regolazioni del presente manuale).
7. Togliere il tappo dell’olio dotato di asta per il controllo
del livello dell’olio. Assicurarsi di non sporcare l’ingresso
del motore.
8. Riversare l’olio nel motore, servendosi dell’apposito tubo.
Versare lentamente. Non riempire eccessivamente.
9. Usare un calibro per leggere il livello dell’olio indicato
dall’asta. Assicurarsi che il tappo venga stretto bene
in modo da dare luogo al rilevamento di un valore at-
tendibile. Mantenere il livello dell’olio all’altezza della
tacca “FULL”.
10. Rimuovere con un panno eventuali residui di olio versato.
Silenziatore
Controllare ed eventualmente sostituire il silenziatore,
qualora presentasse dei punti di corrosione, perché può
rappresentare una fonte di possibili incendi e/o altro tipo
di danni.
Candela
Sostituire la candela all’inizio di una nuova stagione di uso
oppure dopo circa cento ore di funzionamento. Nel manu-
ale relativo al motore, sono reperibili tutte le informazioni a
riguardo del tipo di candela.