NL
- 75 -
de maaier in zo recht mogelijke banen. De banen
moeten elkaar steeds overlappen met enkele
centimeters, zodat er geen stroken blijven staan.
Hoe vaak moet worden afgereden hangt in prin-
cipe ervan af hoe snel het gras groeit. In de hoof-
dgroeiperiode (mei – juni) twee keer per week,
anders eenmaal per week. De maaihoogte moet
tussen 4 en 6 cm liggen en het gras moet 4 tot 5
cm groeien voordat u het opnieuw afrijdt. Mocht
het gras ooit wat langer worden, maak dan ach-
teraf niet de fout het gras direct in één keer op de
normale hoogte terug te snijden. Dit schaadt het
gazon. Snij dan nooit meer dan de helft van de
grashoogte terug.
De onderkant van het koetswerk van de maaier
schoon houden en afgezet gras zeker verwijde-
ren. Afgezet materiaal bemoeilijkt het starten,
doet afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmert
het uitwerpen van het gras.
Op hellingen moet de maaibaan steeds dwars
over de helling verlopen. Het wegglijden van de
maaier kan door schuin omhoog verplaatsen wor-
den voorkomen.
Kies de maaihoogte al naargelang de werkelijke
lengte van het gras. Rijd het gras in meerdere
beurten af, zodat het gazon per beurt maximaal 4
cm korter wordt gereden.
Voordat u eender welke controles aan het mes
uitvoert zeker de motor afzetten. Denk eraan
dat het mes na het afzetten van de motor nog
enkele seconden blijft draaien. Probeer nooit om
het mes te stoppen. Controleer regelmatig of het
mes correct bevestigd, in perfecte staat en goed
geslepen is. Zo niet, het mes slijpen of vervangen.
Indien het roterende mes een voorwerp raakt,
de maaier uitschakelen en wachten tot het mes
helemaal stilstaat. Controleer vervolgens de toe-
stand van het mes en de meshouder. Indien die
beschadigd zijn moeten ze worden vervangen.
Zodra tijdens het gras afrijden grasresten bli-
jven liggen, moet de opvangkorf leeg worden
gemaakt. Let op! Alvorens de opvangkorf eraf
te nemen de motor afzetten en wachten tot het
maaigereedschap tot stilstand is gekomen.
Om de opvangkorf eraf te nemen tilt u met één
hand de uitwerpklep op en met de andere hand
neemt u de opvangkorf aan het handvat eruit.
Overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften valt
de uitlaatklep bij het eraf nemen van de opvang-
korf dicht en sluit de achterste uitwerpopening.
Als daarbij grasresten in de opening blijven han-
gen, trekt u de maaier best ongeveer 1 m terug
om het starten van de motor te vergemakkelijken.
Grasresten in het koetswerk van de maaier en op
het werkgereedschap niet met de hand of de voet
verwijderen, maar met de gepaste hulpmiddelen,
bijv. borstel of handveger.
Om te garanderen dat het gras goed wordt verza-
meld moet de opvangkorf na gebruik van binnen
worden schoongemaakt.
Opvangzak enkel vasthaken bij afgezette motor
en stilstaand maaigereedschap.
Uitwerpklep met één hand optillen en met de
andere hand de opvangkorf aan het handvat vast-
houden en van boven vasthaken.
7. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact (
fi
g. 13).
7.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
De grasmaaier mag niet met stromend water,
vooral niet onder hoge druk, worden schoon-
gemaakt.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt.
7.2 Koolborstels
Bij bovenmatige vonkvorming laat u de koolbors-
tels door een bekwame elektricien nazien.
Gevaar!
De koolborstels mogen enkel door een
bekwame elektricien worden vervangen.
Anl_GAM_E_33_Li_1_SPK7.indb 75
Anl_GAM_E_33_Li_1_SPK7.indb 75
30.10.2017 09:44:31
30.10.2017 09:44:31