5
de moer (8) aan.
1.2a Montage van de opvangzak (Type “I”)
Steek het frame (11) in de zak (12) en haak alle plastieken
profielen vast (13), met behulp van een schroevendraaier,
zoals aangegeven in de afbeelding.
1.2b Montage van de opvangzak (Type “II”)
Haak alle plastic profielen (21) vast aan het chassis (22),
met de opvangzak ondersteboven, en met behulp van een
schroevendraaier, zoals aangegeven in de afbeelding.
1.3 Verbinding batterij
• Modellen met elektrisch start met sleutel
Verbind de kabel van de batterij aan de connector van de
algemene bekabeling van de grasmaaier.
• Modellen met elektrisch start met toets
Volg de aanwijzingen in de handleiding van de motor.
2. BESCHRIJVING VAN DE COMMANDO’S
OPMERKING
De betekenis van de symbolen op de knop
-
pen wordt verklaard op de volgende pagina’s.
2.1 Versnellingsbediening
De gashendel wordt door middel van de hendel (1) be
-
diend.
De standen van de hendel blijken uit het betreffend plaatje.
Voor enkele modellen is een motor zonder versnellings
-
hendel voorzien.
2.2 Hendel rem motor/snij-inrichting
De rem van de snij-inrichting wordt bediend met de hendel
(1) die tegen de handgreep moet gehouden worden bij het
opstarten en tijdens de werking van de grasmaaier.
De motor stopt wanneer men de hendel loslaat.
2.3 Bedieningshendel aandrijving
(indien aanwezig)
Voor de modellen met aandrijving, wordt de grasmaaier
gestart met de bedieningshendel (1) tegen de handgreep
geduwd.
De grasmaaier stopt met rijden als de hendel losgelaten
wordt.
De motor moet steeds met uitgeschakelde aandrijving ge
-
start worden.
LET OP!
Om te vermijden de aandrijving te be-
schadigen, mag men de machine niet achteruit trekken
met de aandrijving ingeschakeld.
2.4 Commando snelheidsregelaar (indien voorzien)
Bij de modellen met aandrijving, staat de snelheidsrege
-
laar (indien voorzien) toe de voortbewegingssnelheid te
regelen.
De regeling wordt verkregen door de hendel (1) te verplaat
-
sen volgens de aanwijzingen nabij de hendel zelf.
BELANGRIJK
De overgang van een snelheid op een an-
dere gebeurt wanneer de motor draait en de koppeling in
-
geschakeld.
Raak de snelheidsregelaar niet aan wanneer de motor uitge
-
schakeld is.Dit kan de regelaar zelf beschadigen.
OPMERKING
Indien de machine niet vooruitgaat met
de bediening in de stand «
» volstaat het de hendel in
de stand «
» en vlak daarna weer in de stand «
» te
brengen.
2.5 Verstelling snijhoogte
• Type “I”
De maaihoogte kan door middel van de speciale hendel
(1) afgesteld worden.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE SNIJ-INRICHTING
STIL STAAT
• Type “II”
De afstelling van de maaihoogte wordt verkregen door
op de toets (1) te drukken en het chassis op te tillen of te
laten dalen, met behulp van de handgreep (2), tot de ge
-
wenste positie bereikt is.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE SNIJ-INRICHTING
STIL STAAT.
3. HET GRAS MAAIEN
OPMERKING
Met deze machine kan men het gras op
verschillende wijzen maaien; vooraleer het werk aan te van
-
gen, raadt men aan de machine af te stellen al naargelang de
wijze waarop men het gras wil maaien.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE MOTOR
UITGESCHAKELD IS.
3.1a Voorbereiding voor het maaien en opvangen
van het gras in de opvangzak:
– Plaats de achterste aflaatbeveiliging (1) omhoog en be
-
vestig de opvangzak (2) correct zoals aangegeven op
de afbeelding.
3.1b Voorbereiding voor het maaien en uitlaat van
het gras op de grond achteraan:
– Verwijder de opvangzak en zorg ervoor dat de achterste
aflaatbeveiliging (1) stabiel omlaag blijft.
– Bij de modellen met mogelijkheid tot zijdelingse aflaat:
zorg ervoor dat de zijdelingse aflaatbeveiliging (4) om
-
laag is.
3.1c Voorbereiding voor het maaien en fijnmalen
van het gras (“mulching” functie – indien
voorzien):
– Bij de modellen met mogelijkheid tot zijdelingse
aflaat:zorg ervoor dat de zijdelingse aflaatbeveiliging
(4) omlaag is.
– Til de achterste aflaatbeveiliging (1) op en voer de deflec
-
tordop (5), lichtjes naar rechts hellend, in de aflaatope
-
ning; zet hem met beide spillen (6) vast in de voorziene
gaten tot u de vertanding (7) hoort vastklikken.
Til de achterste aflaatbeveiliging (1) op en druk in het mid
-
den om de vertanding (7) los te haken en de deflectordop
(5) te verwijderen.
3.1d Voorbereiding voor het maaien en zijdelingse
uitlaat van het gras (indien voorzien):
– Til de achterste aflaatbeveiliging (1) op en voer de deflec
-
tordop (5), lichtjes naar rechts hellend, in de aflaatope
-
ning; zet hem met beide spillen (6) vast in de voorziene
gaten tot u de vertanding (7) hoort vastklikken.
– Plaats de zijdelingse aflaatdeflector (8) zoals aangege
-
ven op de afbeelding.
– Hersluit de zijdelingse aflaatbeveiliging (4) zodat de zij
-
Summary of Contents for GBW 53 RE
Page 2: ...GBW 53 RE MP1 554 WSQ...
Page 4: ...ii 41 42 43 44 21 22 23 24 25 26 27 36...
Page 5: ...iii 1 1a I...
Page 6: ...iv 1 1b II...
Page 7: ...v 1 1c III I 1 2a...
Page 8: ...vi 1 3 2 1 2 3 II 1 2b 2 2 II I 2 5 2 4...
Page 9: ...vii 3 1a 3 1b 3 1c 3 2 3 1d 3 3...
Page 10: ...viii 3 4 4 3 5 1 4 2 4 4...
Page 30: ......
Page 38: ......
Page 46: ......
Page 60: ......
Page 68: ......
Page 82: ......
Page 90: ......
Page 98: ......
Page 106: ......
Page 114: ......
Page 122: ......
Page 136: ......
Page 144: ......
Page 145: ...1 A 1 2 3 4 5 6 B 2 3 BG 4 5 6 7 C 1 2 3 4 5 6 7 8 20 9 10...
Page 146: ...2 11 12 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 D 1 2 3 4 5 6 7 8...
Page 147: ...3 9 10 11 12 14 15 16 17 18 E 1 2 G 1 2 3 4 mulching mulching...
Page 151: ...7 3 4 1 2 3 5 4 4 O 1 2 3 4 3 1 d 5 6 4 1 ix 4 2 1 1 2 4 3 1 4 4 N 1 5 5 1 Mulching...
Page 152: ...8 6 1 2 3 4 p...
Page 160: ......
Page 169: ...1 A 1 2 3 4 5 6 B 1 2 3 RU 4 5 6 7 C 1 2 3 4 5 6 7 8 20 9 10...
Page 170: ...2 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 D 1 2 3 4 5 6 7 8...
Page 171: ...3 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 E 1 2 G 1 2 3 4...
Page 174: ...6 2 3 K 3 1a 1 2 3 1b 1 4 3 1c 4 1 5 6 7 5 1 7 3 1d 1 5 6 7 8 4 8 5 1 7 3 2 1 2 1 3 4 1 5 3 3...
Page 175: ...7 3 4 1 2 3 5 4 4 1 2 3 4 3 1 d 5 6 4 1 ix 4 2 1 1 2 4 3 1 4 4 1...
Page 176: ...8 5 5 1 6 1 2 3 4...
Page 184: ......
Page 192: ......
Page 200: ......