9
de stand «LICHTEN AAN» te zetten.
– om de lichten uit te zetten moet u de sleutel
weer op «RIJDEN» zetten.
4.4 HANDREM (Afb. 4.1 n.4)
De handrem voorkomt dat de machine gaat
rijden na het parkeren. De hendel heeft twee
standen:
«
A» = Rem uitgeschakeld
«
B» = Rem ingeschakeld
– Om de handrem in te schakelen dient het
pedaal (4.21 ofwel 4.31) volledig te worden
ingetrapt en de hendel in stand «B» gezet te
worden; als de voet van het pedaal gehaald
wordt blijft het in deze lage stand staan.
– Om de handrem weer uit te schakelen dient
het pedaal (4.21 ofwel 4.31) weer te worden
ingetrapt, waarna de hendel automatisch te
-
rug komt in stand «A».
4.5 COMMANDO VOOR INSCHAKELING
EN REM VAN DE SNIJ-INRICHTINGEN
(Afb. 4.1 n.5)
De drukknop dient om de snij-inrichtingen in te
schakelen door een elektromagnetische kop
-
peling:
«
A» Ingedrukt = Snij-inrichtingen
uitgeschakeld
«
B» Uitgetrokken = Snij-inrichtingen
ingeschakeld
– Het inschakelen van de messen zonder het
in acht nemen van de voorgeschreven veilig
-
heidsmaatregelen veroorzaakt het afslaan
van de motor die niet meer kan worden aan
-
gezet (zie 5.2).
– Door de snij-inrichtingen uit te schakelen
(Stand «A») wordt er een rem in werking gezet
die binnen enkele seconden het draaien van
de messen stopt.
4.6 REGELAAR MAAIHOOGTE
(Afb. 4.1 n.6)
Deze hendel heeft zeven standen, «1» t/m «7»,
die op de desbetreffende sticker staan aange
-
geven en overeenkomen met dezelfde aantal
maaihoogtes tussen 3 en 8 cm.
– Om van de ene positie naar de andere over te
gaan, moet u de hendel zijdelings verplaatsen
en hem in één van de stopstanden zetten.
4.7 CONTROLELAMPJE EN
GELUIDSIGNAAL (Afb. 4.1 n.7)
– Het akoestisch signaal meldt dat de opvang
-
zak vol is (zie 5.4.6).
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
sleutel (4.3) zich in de stand “DRAAIEN” bevindt
en blijft branden tijdens de werking.
– Wanneer dit lampje knippert betekent dit dat
er een toestemming ontbreekt om de motor te
starten (zie 5.2).
4.8 HENDEL OMKANTELING
OPVANGZAK
(indien voorzien) (Afb. 4.1 n.8)
Met deze krachtbesparende, uittrekbare hendel
is het mogelijk de opvangzak voor het legen om
te kiepen.
4.9 TOETS TOELATING SNIJDEN BIJ
ACHTERUITVERSNELLING
(Afb. 4.1 n.9)
Houd de toets ingedrukt om achteruit te rijden
met de snij-inrichtingen ingeschakeld, zonder
dat de motor stopt.
Mechanische aandrijving
4.21 KOPPELINGS-/REMPEDAAL
(afb. 4.2 n.21)
Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij
het intrappen van het eerste gedeelte dient
het pedaal als koppelingspedaal waarbij de
wielaandrijving in- of uitgeschakeld wordt
en het tweede deel dient als rem, die op de
achterwielen inwerkt.
BELANGRIJK
U moet bijzonder goed op-
letten dat u tijdens de koppelingsfase niet
te lang aarzelt om oververhitting en, als ge-
volg daarvan, beschadiging van de overbren-
gingsriem te vermijden.
OPMERKING
Tijdens het rijden is het ver-
standig uw voet niet op dit pedaal te laten
rusten.
4.22 VERSNELLINGSPOOK
(Afb. 4.2 n.22)
Deze pook heeft zeven standen die overeen
-
stemmen met vijf versnellingen vooruit, de
Summary of Contents for GTG 84 RB
Page 2: ...GTG 84 RB MP 84...
Page 5: ...iii 1 2 3 4 2 3 3 1 1 3 3 2 OK NO 1 2 3 4 5 3 1 3 2 3 3 3 5 3 6 3 4 5 1 6 7 8...
Page 6: ...iv 1 2 3 3 4 4 4 1 8 8 11 12 5 7 6 7 6 24 23 21 24 23 22 5 5 8 8 9 9 9 9 3 7...
Page 7: ...v 4 2 4 3 1 1 15 x 5 00 6 13 x 5 00 6 5 1 5 2 5 4 5 3...
Page 8: ...vi 1 3 2 1 1 A 5 5 5 7 5 8 5 6 1 3 2 1a 2 1 1 1 2 3 1 5 9 5 13 5 10 5 11 5 12...
Page 9: ...vii 1 2 3 1 1 1 2 1 3 1 3 5 14 6 1 6 2 5 15 1 2 6 3 6 4 6 5 6 6...
Page 10: ...viii 1 1 6 7 m a x 2 4 5 N 2 5 k g m a x 9 8 0 N 1 0 0 k g 8 1...
Page 96: ......