89
Pagina 12
Bovenste afbeelding:
De bovenste afbeelding toont de schematische opbouw van de staartrotor naast de koppeling. Aangezien de staartrotor en
de koppeling reeds af fabriek zijn voorgemonteerd, is in deze stap geen montage nodig.
Belangrijk!
Trek de schroeven van de staartrotorbladen slechts zodanig aan dat de rotorbladen zich tijdens het vliegen nog
180° tegenover elkaar kunnen afstellen.
Onderste afbeelding:
Schroef het horizontaal staartvlak aan de staartrotorbehuizing vast en plaats de houder voor het horizontaal staartvlak en
beide staartservohouders overeenkomstig de afbeelding op het staartroer. Schroef de bouwonderdelen echter nog niet vast!
Pagina 13
Bovenste afbeelding:
De bovenste afbeelding toont de montage of looprichting van de staartrotortandriem. Let in elk geval op dat de riem alleen
op deze manier en niet gedraaid mag worden gemonteerd.
Onderste afbeelding:
Schuif het staartroer voorzichtig van achter op de mechaniek. Let daarbij op dat de aandrijfriem overeenkomstig de bovenste
schets wordt gedraaid.
Voer het hoofdtandwiel samen met de riemschijf vanaf de zijde in de mechaniek en leg de tandriem rond de riemschijf.
Plaats een beetje olie op de rotoras en schuif daarna de rotoras samen met de bovenste stelring van bovenaf in de
mechaniek.
Nadat u de onderste stelring hebt bevestigd, trekt u de hoofdrotoras naar boven uit en schroeft u de bovenste stelring vast.
De rotoras mag geen verticale speling in de mechaniek vertonen. Tot slot worden beide borgschroeven M3 x 3 nog stevig
aan de riemschijf aangetrokken.
Om de tandflankspeling in te stellen, schuift u een smal strookje papier tussen het motorrondsel en het aandrijvingstandwiel
en drukt u de motor in de richting van de aandrijving en schroeft u hem van bovenaf aan de motordrager vast. Aansluitend
wordt het strookje papier opnieuw verwijderd. Bij een correcte instelling grijpen beide tandwielen vast in elkaar zonder
daarbij vast te klemmen of teveel speling te vertonen.
Om de riemspanning in te stellen, trekt u het staartroer voorzichtig terug. Stel daarbij tegelijk het verticaal staartvlak
nauwkeurig verticaal op. Span de riem maar zodanig aan dat de staartrotoraandrijving nog vlot werkt. Wanneer de staartrotor
met de hand wordt gedraaid, moet de aandrijfmotor ook draaien. Het staartroer wordt met beide schroeven M2 x 5
bevestigd.