96
Inbouw van de gyroscoop
Let bij het inbouwen van de gyroscoop altijd op dat u een
inbouwplaats kiest, waar de gyroscoop goed tegen trillingen en
warmteschommelingen is beschermd.
Meestal geeft de fabrikant van de betreffende modelhelikopter de
exacte montageplaats voor de gyroscoop aan.
Is dit bij uw model niet het geval, kies dan een inbouwpositie die
dicht bij de hoofdrotoras ligt.
De montageplaat, waarop u de gyroscoop bevestigt, moet daarbij
in een hoek van 90° ten opzichte van de hoofdrotoras staan.
Gebruik voor het bevestigen uitsluitend de meegeleverde,
dubbelzijdig klevende schuimstof (zie schets A).
Het stabilisatieoog van de gyroscoop ligt bij een correcte montage
parallel aan de hoofdrotoras.
Let op:
Als de helikopter zich tijdens het vliegen opzij draait, kant dat aan schommelingen van de mechaniek liggen. Bij
hoogfrequente schommelingen kan het nuttig zijn om beide schuimstof kleefpads te gebruiken en de metalen
plaat daarbij ertussen te kleven (zie afbeelding 2, schets B).
De aansluitkabels van de gyroscoop moeten zo worden aangelegd dat er geen mechanische trillingen op de
gyroscoop kunnen worden overgedragen en ze ook niet in de draaiende onderdelen van de mechaniek kunnen
komen of door scherpe randen kunnen worden beschadigd of doorgesneden.
Montage van de staartservo
De montage van de staartservo (7) en het instellen van de
staartrotor wordt normaal gesproken exact in de documentatie
van de modelhelikopter beschreven.
Opgelet! Belangrijk!
Om een optimale werking van de gyroscoop te bereiken,
moeten de servohefboom (8) en de aanstuurstang (9)
in een hoek van 90° t.o.v. elkaar staan (neutrale positie).
De afstand (A) is afhankelijk van de grootte van het model en
wordt gewoonlijk in de documentatie van de modelhelikopter
vermeld.
Als er geen informatie beschikbaar is, gebruikt u de volgende
waarden:
Bij standaardservo’s: 12 – 17 mm
Bij mini-/microservo’s: 8 – 15 mm
Let op dat de aansturing van de staartrotor soepel loopt en tegelijkertijd zonder speling is.
A
B
1
5
Afb. 2
Afb. 3