107
REGELMÄSSIGE KONTROLL- UND
WARTUNGSEINGRIFFE
UND SICHERHEITSKONTROLLEN
1) Die Maschine muss von einem spezialisierten Techniker inspiziert werden,
der die Sicherheitsbedingungen der Maschine oder die Anwesenheit etwaiger
Schäden oder Störungen in folgenden Fällen kontrolliert:
•
Vor der Inbetriebnahme.
•
Nach Änderungen und Reparaturen.
•
Regelmäßig, gemäß Tabelle “Kontroll- und Wartungseingriff e“.
2) Alle sechs Monate muss die Leistungsfähigkeit der Sicherheitsvorrichtungen
kontrolliert werden; die Prüfung muss von spezialisiertem und dazu ausgebilde-
ten Personal durchgeführt werden. Um die Effi
zienz der Sicherheitsvorrichtun-
gen zu gewährleisten, muss die Maschine alle 5 Jahre von einer autorisierten
Werkstatt geprüft werden.
3) Der Verantwortliche für die Maschinenleitung muss eine jährliche Kontrolle
des Maschinenzustands durchführen. Während der Kontrolle muss bestimmt
werden, ob die Maschine immer noch den technischen Sicherheitsvorschriften
entspricht. Nach der Kontrolle muss die Maschine mit einem Schild versehen
werden, das die durchgeführte Abnahme bestätigt.
Tabelle Kontroll- und Wartungseingriff e
Nach Stundenanzahl
durchführen:
8
40
200
1
Auff angtank reinigen
√
2
Saugmotorfi lter reinigen
√
3
Filter Frischwassertank kontrollieren
√
4
Sauberkeit der Saugrohre und des Sau-
gfußes kontrollieren
√
5
Sauberkeit des Saugfi lters kontrollieren
Siehe
“Wasser einfüllen und
entleeren”
6
Sauberkeit des Schmutzwasserbehält-
ers kontrollieren
7
Bürstenzustand kontrollieren
√
8
Zustand der Saugfußgummis kontrol-
lieren
√
9
Einige Tropfen Öl auf die Lenkradkette
auftragen
√
10
Magnetventil für Wasserausgabe (Reini-
gungslösung) kontrollieren
√
11
Den Zustand der Kohlestifte der Moto-
ren kontrollieren
√
12
Falls vorhanden, die optionalen Geräte
reinigen und prüfen
√
PERIODIEKE HANDELINGEN VOOR
CONTROLE EN ONDERHOUD EN
VEILIGHEIDSCONTROLES
1) De machine moet door een gespecialiseerde technicus gecontroleerd worden,
die de veilige condities van de machine controleert en nagaat of er geen schade
of defecten zijn in de volgende gevallen:
•
Voor de inwerkingstelling.
•
Na wijzigingen en reparaties.
•
Periodiek, zoals vermeld in de tabel “Handelingen voor onderhoud en
controle”.
2) Iedere zes maanden moet u de effi
ciëntie van de veiligheidsvoorzieningen
controleren; de inspectie moet door gespecialiseerd personeel worden uitgevo-
erd dat hiervoor bevoegd is. Om de effi
ciëntie van de veiligheidsvoorzieningen
te garanderen, moet de machine iedere 5 jaar door een erkende werkplaats aan
revisie worden onderworpen.
3) De verantwoordelijke voor het beheer van de machine moet ieder jaar een
controle van de staat van de machine uitvoeren. Tijdens deze controle moet hij
bepalen of de machine altijd overeenkomt met de voorgeschreven technische
veiligheidsbepalingen. Wanneer de controle is uitgevoerd, moet op de machine
een label worden aangebracht waarop staat dat de keuring is uitgevoerd.
Tabel met handelingen voor contro-
le en onderhoud
uit te voeren na aan-
tal uren:
8
40
200
1
De opvangtank reinigen
√
2
De fi lter van de aanzuigmotoren reini-
gen
√
3
De fi lter van de tank met zuiver water
controleren
√
4
De reiniging controleren van de aanzui-
gleidingen en van de vloerzwabber
√
5
De reiniging van de aanzuigfi lter con-
troleren
Zie
“Water vullen en afl aten”
6
De reiniging van de manf voor opvang
van afval controleren
7
De staat van de borstels controleren
√
8
De staat van de rubbers van de vloer-
zwabber controleren
√
9
Enkele druppels olie aanbrengen op de
ketting van het stuur
√
10
De elektrische klep voor afgifte van wa-
ter (poetsoplossing) controleren
√
11
De staat van de kooltjes van iedere mo-
tor controleren
√
12
De reiniging en functionele controle
van de optionele apparaten controle-
ren, indien aanwezig
√