20
NL
Groeven in het begin
– veroorzaakt doordat de rand van
één of alle messen niet voldoende uitsteekt in verhouding
met de achterste zoollijn.
Groeven aan het einde
– veroorzaakt doordat de rand van
één of alle messen te ver uitsteekt in verhouding met de
achterste zoollijn.
De schaafdiepte instellen
LET OP.
Zorg er altijd voor dat het gereedschap
uitgeschakeld is en van de stroom is gehaald voordat u
aanpassingen doet of messen installeert of verwijdert.
Draai de dieptestelknop (3) rechtsom voor een diepere
snede en linksom voor een minder diepe snede.
De getallen op de ring onder de dieptestelknop geven de
diepte van de snede aan. Bijvoorbeeld, wanneer de “1”
naast de wijzer op de voorkant
van de schaafmachine staat, is
de diepte van de snede ongeveer
1 mm. Als het nodig is de diepte
van de snede nauwkeurig te
bepalen, schaaf dan eerst een
restje hout, meet het verschil in
diepte en pas de instelling aan
indien nodig.
Aan- en uitschakelen
LET OP.
Voordat u de machine
met de stroom verbindt, dient u
altijd te controleren of de aan/
uit- trekkerschakelaar (1) en de
vergrendelknop (2) goed werken.
1. Steek de stekker in het
stopcontact en pak de machine
vast met uw duim op de aan/
uit-schakelaar (1).
2. Duw de vergrendelknop (2)
naar voren en druk de aan/
uit-schakelaar (1) in met de
duim van de hand die het
gereedschap vasthoudt.
U kunt uw vinger van de
vergrendelknop (2) afhalen als
de schaafmachine gestart is.
3. Om het gereedschap te
stoppen, haalt u uw duim van
de aan/uit-schakelaar (1) af.
4. Om de machine opnieuw te starten, moet u zowel
de vergrendelknop (2) als de aan/uit-schakelaar (1)
bedienen.
Dit is een belangrijke veiligheidsfunctie die voorkomt dat
u de schaafmachine per ongeluk start. De schaafmachine
stopt alleen als u uw duim van de aan/uit-schakelaar (1)
haalt.
Schaven
1. Plaats de voorzool (9) plat op
het oppervlak van het werkstuk
zonder dat de messen contact
maken met het werkstuk.
2. Schakel het gereedschap in
en wacht tot de bladen de
volledige snelheid hebben
bereikt.
3. Beweeg het gereedschap
langzaam naar voren, oefen
hierbij druk uit op de voorkant
van het gereedschap met uw
hand op de hulphandgreep
(14) bij het begin van de
schaafbaan, en oefen druk
uit op de achterkant van het
gereedschap met uw hand op de hoofdhandgreep (4)
aan het einde van de schaafbaan.
4. Duw de schaafmachine over de rand van het werkstuk
zonder hem naar onderen te kantelen.
(a)
(b)
(a)
(b)
(a)
(b)
(a)
(b)
(a)
(b)
(a)
(b)
(a)
(b)
(a)
(b)
PPM Manual ed2.indd 20
12/8/09 16:15:23
Summary of Contents for PPM
Page 23: ...NL 23 PPM Manual ed2 indd 23 12 8 09 16 15 24 ...
Page 35: ...F 35 PPM Manual ed2 indd 35 12 8 09 16 15 34 ...
Page 47: ...D 47 PPM Manual ed2 indd 47 12 8 09 16 15 44 ...
Page 59: ...I 59 PPM Manual ed2 indd 59 12 8 09 16 15 54 ...
Page 71: ...E 71 PPM Manual ed2 indd 71 12 8 09 16 16 04 ...