Lekindicator type LAG 2000 A
10 / 28
artikelnr. 15 072 56 d
Met het volume van de lekindicatievloeistof in de bewakingsruimte kan middels
tabel 3
het
bijkomende aantal LIV-reservoirs bepaald worden.
Tabel 3:
Volume van de
lekindicatievloeistof volgens
typeplaatje op de tank
Vereist aantal LIV-reservoirs
met transmissie-inrichting
Vereist aantal extra
LIV-reservoirs zonder
transmissie-inrichting
0 tot 450 liter
1
0
451 tot 900 liter
1
901 tot 1350 liter
2
1351 tot 1800 liter
3
1801 tot 2250 liter
4
4)
Ondergrondse tanks in Duitsland enkel in het kader van vervanging van lekindicatoren
Verbindingsleiding LIV-reservoir – bewakingsruimte van de tank
•
Deze verbindingsleiding is de inlaat van de lekindicatiesysteem.
•
Inlaat en uitlaat moeten voor zover mogelijk aan de eindpunten van de lekindicatiesysteem
aangebracht worden teneinde een adequate doorstroming van de lekindicatievloeistof te
verzekeren.
•
Geen inwendig verzinkte buizen of fittings gebruiken, daar zink reageert met de
lekindicatievloeistof.
•
Buizen en fittings moeten aan de buitenkant beschermd zijn tegen corrosie.
•
De binnendiameter van de verbindingsleiding moet
≥
13 mm bedragen.
•
In de verbindingsleiding geen vernauwingen of afsluitkranen inbouwen. Vernauwingen aan
de aansluitingen zijn mogelijk.
•
Bij buizen uit koper moet aan de tankaansluiting tevens een isolatiestuk aanwezig zijn ter
voorkoming van contacterosie. De lengte van deze leiding mag maximaal 20 m bedragen.
•
Slangleidingen mogen in de verbindingsleiding enkel gebruikt worden bij in het mangat
gemonteerde LIV-reservoirs dan wel als kort visueel traject.
•
De verbindingsleiding mag niet de enige drager van het LIV-reservoir zijn.
•
De verbindingsleiding moet gelijkmatig stijgen van de tank naar het LIF-reservoir.
Voor verbindingsleidingen in zones met ontploffingsgevaar moet conform
EN 13160-3 de elektrische oppervlakteweerstand < 1 x 10
9
Ω zijn.
Deze vereiste komt te vervallen voor de LAG 2000 A indien de buitendiameter van de
verbindingsleiding ≤ 20
mm is.
Testventiel van de bewakingsruimte
•
Het testventiel is de uitlaat van de lekindicatiesysteem.
•
Teneinde het functioneren van de indicator te kunnen controleren, moet de
lekindicatievloeistof middels een testventiel afgelaten.
•
Het testventiel moet voorzien zijn op een lekindicatievloeistofdebiet van > 0,5 l/min, bv. een
kogelkraan 1/2“.
Indicator
De indicator is voorzien van
-markeringen,
maar moet buiten een ex-zone
gemonteerd worden!
•
Montage in een droge ruimte die gemakkelijk toegankelijk is en dikwijls betreden
wordt.
•
Plaatsing op ooghoogte aan en gladden, verticale wand.
•
Mag niet door water of waterspatten bereikt worden!