26
Als bij de modellen met een stekker de voedingskabel beschadigd is moet deze
door de fabrikant, diens technische service of in ieder geval door iemand die
een soortgelijke vakbekwaamheid heeft vervangen worden om elk risico te
voorkomen.
Tijdens de werking kunnen het buitenoppervlak van de pomp (als er hete
vloeistoffen verpompt worden) en het buitenoppervlak van de motor heter
worden dan 40°C. Raak dit niet met lichaamsdelen (bijv. de handen) aan en leg
geen brandbaar materiaal tegen de elektropomp aan.
4
Installatie (fig. 2 en 3)
Controleer bij ontvangst van de elektropomp of de doos aan de buitenkant geen zichtbare beschadigingen vertoont.
Indien het product beschadigingen vertoont, moet onze dealer hier binnen 8 dagen na levering van op de hoogte
gesteld worden.
Deze elektropomp is geclassificeerd als apparaat voor vaste installatie en permanente aansluiting op het
elektriciteitsnet (EN 60335-1).
Maak de elektropomp met geschikte schroeven aan een stabiel onderstuk vast en
maak daarbij gebruik van de sleufgaten die reeds in de steunvoet aangebracht zijn.
Als het product op het
waterleidingnet aangesloten wordt moeten de plaatselijk geldende voorschriften die uitgevaardigd zijn door de
bevoegde instanties (Gemeente, waterleidingbedrijf enz.) in acht genomen worden. In veel gevallen is de
aanwezigheid van antiterugstroomsystemen vereist zoals een onderbreker, een balkeerklep (terugslagklep) of een
onderbrekingsbak.
Juiste installatie (fig. 2)
Onjuiste installatie (fig. 3)
A = excentrische verkleiningen
B = positief afschot
C = ruime bochten
D = diameter van de zuigleiding gelijk of groter dan
de diameter van de opening van de pomp
E = goed ondergedompeld
F = bodemklep (niet noodzakelijk bij de modellen
GBG)
G = opvoerhoogte (*)
H = leidingen belasten de pomp niet maar zijn
voorzien van onafhankelijke steunen
1 = sterke bocht
2 = negatief afschot
3 = diameter van de leiding kleiner dan de diameter
van de opening van de pomp
4 = onvoldoende ondergedompeld
5 = geen steunen
(*) De opvoerhoogte hangt af van het type pomp (door de pomp vereist NPSH) en de installatie (plaatsingshoogte,
drukverliezen op de zuigleiding, temperatuur van de vloeistof).
Zie tabel 10.
5
Elektrische aansluiting (fig. 4, 5 en 6)
De aansluitingen moeten tot stand gebracht worden zoals aangegeven op de achterzijde van de kap van de
klemmenkast (draairichting tegen de klok in) of op fig. 4 voor de monofase modellen en op fig. 5 voor de driefase
modellen.
Gebruik kabels die aan de voorschriften voldoen met 3 geleiders (2 + aarde) bij de monofase modellen en
met 4 geleiders (3 + aarde) voor de driefase modellen. De referentiegegevens (spanning, frequentie en
stroomopname) staan vermeld op het typeplaatje van de pomp.
De elektrische monofase pompen zijn uitgerust met een thermische
ampèremeterbeveiliging met ingebouwde automatische reset.
Bij de driefase elektropompen moet een beveiligingssysteem geïnstalleerd worden dat
de volgende eigenschappen heeft:
spanning 380-415V, opgenomen stroom 10 A.
In overeenstemming met de installatievoorschriften moet er een systeem op het
elektriciteitsnet geïnstalleerd worden waarmee afkoppeling van het elektriciteitsnet
mogelijk is, met een zodanige opening tussen de contacten dat volledige uitschakeling
mogelijk is als de omstandigheden van de overspanningscategorie III zich voordoen.
Controle van de draairichting (alleen voor de driefase modellen)
De juiste draairichting is met de klok mee (naar rechts) als u vanaf de kant van de motor naar de pomp kijkt.
Dit kunt
u visueel controleren door naar de ventilator te kijken of aan de hand van de prestaties die door de pomp geleverd
worden (in dat geval is de juiste draairichting de richting waarin de beste druk en opbrengst geleverd wordt).
Indien
de draairichting tegenovergesteld is dan moeten de beide voedingsdraden met elkaar verwisseld worden.
6
Aanzuiging (fig. 7 en 8)