NL
37
zool en een robuuste, lange
broek. Gebruik het apparaat
niet als u blootsvoets stapt of
open sandalen draagt. Vermijd
het dragen van losse kledij of
kledij met hangende touwtjes
of ceinturen.
• Voer telkens vóór gebruik een
visuele controle van het appa
-
raat door. Gebruik het apparaat
niet als beschermingsinrich-
tingen (bijvoorbeeld stootbe-
scherming of grasvangzak),
onderdelen van de snoei-
inrichting of bouten ontbreken,
versleten of beschadigd zijn.
Ter preventie van een onba
-
lans mogen beschadigde werk-
tuigen en bouten slechts per
set uitgewisseld worden.
• Wees voorzichtig bij apparaten
met meerdere snoeiwerktui-
gen, omdat de beweging van
een mes tot een rotatie van de
overige messen kan leiden.
• Gebruik enkel reserveonderde-
len en toebehoren, die door de
fabrikant geleverd en aanbe
-
volen worden. Het gebruik van
vreemde onderdelen leidt tot
het onmiddellijke verlies van de
garantieclaim.
• Vóór het gebruik dienen net-
snoer en verlengsnoer altijd
op tekenen van beschadiging
of slijtage onderzocht te wor
-
den. Indien het snoer tijdens
het gebruik beschadigd wordt,
moet het onmiddellijk van het
stroomnet verbroken wor-
den. Raak het snoer niet aan
voordat het van het stroomnet
verbroken is. Gebruik het ap-
paraat niet wanneer het snoer
versleten of beschadigd is.
Werken met het apparaat:
Breng voeten en handen bij
het werken niet in de nabij
-
heid van of onder roterende
onderdelen. Er bestaat ge
-
vaar voor verwondingen!
Neem de bescherming te-
gen lawaaihinder en lokale
voorschriften in acht.
• Schakel de motor volgens
instructies in en slechts dan,
wanneer uw voeten zich op
een veilige afstand tot de
snoeiwerktuigen bevinden.
• Gebruik het apparaat niet bij
regen, bij slechte weersom-
standigheden, in een vochtige
omgeving of op een nat gazon.
Werk uitsluitend bij daglicht of
bij een goede verlichting.
• Werk niet met het apparaat als
u moe of ongeconcentreerd
bent of na het innemen van
alcohol of tabletten. Las altijd
tijdig een werkpauze in. Ga
met verstand aan het werk.
• Let bij het werken op een vei
-
lige stand, in het bijzonder op
hellingen. Werk altijd dwars op
de helling, nooit op- of neer-
waarts. Wees uiterst voorzich
-
tig wanneer u de rijdrichting op
de helling wijzigt. Werk niet op
overdreven steile hellingen.
• Bedien het apparaat slechts
stapvoets. Wees uiterst voor
-
zichtig wanneer u het apparaat
omkeert, het naar u toe trekt of
achteruit stapt.
• Schakel het apparaat voorzich-
tig in overeenstemming met de
Summary of Contents for 72050070
Page 2: ...1 2 3 4 5 6 8 7 10 12 11 12 14 15 16 13 9 16 2 2 3 3 8 1 2 ...
Page 3: ...1 13 15 19 18 17 4 17 20 14 16 6 5 3 ...
Page 4: ...2 4 ...
Page 114: ...114 ...
Page 116: ......