49
5.1 Relaisuitgang
Het relais van de IO module heeft twee functies. Het
kan worden gebruikt als een normaal open (NO)
relais of als een normaal gesloten (NC) relais.
Voor aansluitingen, zie afb. 2 en paragraaf
6. Overzicht van ingangen en uitgangen
Afb. 2
Relaisuitgang
5.2 Ingangen AI1/DI1 en AI2/DI2
De IO module heeft twee configureerbare ingangen.
Elk van de ingangen kan worden gebruikt als een
analoge ingang dan wel als een digitale ingang. Zie
afb. 1, pos. 2 en 4. Het configureren gebeurt door
twee jumpers in te stellen voor elke ingang.
De gebruiker dient te selecteren welk type bestu-
ringssignaal gebruikt gaat worden.
Het besturingssignaal kan worden ingesteld op
• analoog besturingssignaal 0-10 V
• analoog besturingssignaal 0-20 mA
• analoog besturingssignaal 4-20 mA
• digitaal besturingssignaal (fabrieksinstelling).
Afb. 3
AI1/AI2 en DI1/DI2
Voor meer informatie, zie paragraaf
5.2.1 Geleiderbruggen instellingen
Afb. 4
Jumpers
Configuratie, AI1/DI1
Configuratie, AI2/DI2
TM
0
4
3
974
0
509
Pos.
Beschrijving
NO
Gebruik deze klem wanneer het relais als
een normaal open relais gebruikt gaat wor-
den.
C
Common (algemene) klem.
NC
Gebruik deze klem wanneer het relais
gebruikt gaat worden als een normaal
gesloten relais.
T
M
04
40
32
05
09
NO C NC
AI1/AI2
DI1/DI2
of
GND
TM
04
39
75
05
09
Symbool
Status
Jumpers
Open
Gesloten
J1
J2 Besturingssignaal
Open
Open
Analoog 0-10 V
Open
Gesloten Analoog 0-20 mA
Gesloten Open
Analoog 4-20 mA
Gesloten Gesloten Digitaal
J3
J4
Besturingssignaal
Open
Open
Analoog 0-10 V
Open
Gesloten Analoog 0-20 mA
Gesloten Open
Analoog 4-20 mA
Gesloten Gesloten Digitaal
J1
J2
J3
J4