43
NEDERLANDS
NL
schuwingen en voorschriften niet worden opgevolgd,
kan dit een elektrische schok, brand of ernstig letsel
tot gevolg hebben.
Bewaar alle waarschuwingen en
voorschriften voor toekomstig gebruik.
Houd kinderen en overige personen evenals dieren
tijdens het gebruik van het apparaat op afstand. De
minimale veiligheidsafstand bedraagt 5 m.
Draag persoonlijke beschermende uitrusting.
Draag stevige schoenen en een lange broek. Gebruik
het apparaat nooit met blote voeten of in lichte
sandalen.
Draag beschermende handschoenen, indien het
noodzakelijk is.
Gebruik het apparaat enkel bij daglicht of in een goed
verlichtte omgeving.
Controleer zorgvuldig de plaats waar de machine
wordt gebruikt en verwijder alle voorwerpen die
gegrepen en weggeslingerd kunnen worden.
Brandstof is licht ontvlambaar:
Bewaar brandstof slechts in daarvoor goedge-
keurd jerrycans.
Machine uitsluitend buiten tanken en niet in de
buurt van open vuur, resp. brandende sigaretten.
Tank vóór het starten van de machine. Bij draai-
ende en/of warme motor mag niet getankt of de
tankdop geopend worden.
Let op dat er geen brandstof gemorst wordt,
Indien brandstof overgelopen is, mag de motor
niet gestart worden Verwijder het apparaat
van de vervuilde plaats en vermijd willekeurige
ontsteekpogingen tot de brandstofdampen zijn
verdampt.
Vóór de eerste ingebruikname dient de motor beslist
met motorolie gevuld worden.
Controleer voor iedere inbedrijfstelling de oliestand.
Vul eventueel de motorolie bij.
Voer altijd voor het begin van de werkzaamheden een
visuele controle uit om vast te stellen of het apparaat,
met name de maaiwerktuigen, bevestigingsonder-
delen en de gehele maai-eenheid , beschadigd zijn.
Controleer vóór ieder inbedrijfstelling alle
schroef- en steekverbindingen evenals
beschermingsinrichtingen op vastheid en juiste
plaatsing en of alle lichtdraaiend zijn.
Het is streng verboden de aan de machine
aangebrachte veiligheidsinrichtingen te
demonteren, het gebruiksdoel te veranderen of
vreemde beschermingsinrichtingen aan te
brengen.
Het apparaat mag niet gebruikt worden, als
het beschadigd is of de beschermingsinrichtingen
defect zijn. Vervang versleten of beschadigde
onderdelen.
Start de motor enkel dan als uw voeten op een veilige
afstand van de maaiwerktuigen zijn.
Kantel bij het starten de machine niet.
Start de machine niet, als u voor de uitwerpopening
staat.
Zorg altijd voor een veilige positie, in het bijzonder op
hellingen. Maai niet op te steile hellingen. Wees bij-
zonder voorzichtig, als u op hellingen van rijrichting
verandert.
Wees uitzonderlijk voorzichtig, als u zich omdraait en
de machine naar u toe trekt.
Schakel de grasmaaier altijd uit, indien deze ge-
dragen, gekanteld of buiten de grasvlakten wordt
bewogen. Wacht, tot alle draaiende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
Indien een vreemd voorwerp wordt getroffen of tril-
lingen ontstaan, dient u het apparaat uit te schakelen
en de bougiestekker uit te nemen. Controleer of het
apparaat beschadigd is. Eventuele schades repareren.
Schakel de machine onmiddellijk uit nadat de werk-
zaamheden zijn beëindigd.
Machine niet direct na het uitschakelen in gesloten
ruimten opslaan maat eerst buiten laten afkoelen.
Bewaar de machine nooit met benzine in de tank bin-
nen een gebouw waar mogelijk benzinedampen met
open vuur of vonken in aanraking kunnen komen.
Bij langdurige opslag de machine slechts met lege
tank bewaren.
Vervang de defecte geluiddempers.
Wijzig niet de regelinstelling van de motor en forceer
deze niet.
Onderhoud