NL
Pagina | 59
Voer het vrije uiteinde van de
waterafvoerslang in een geschikte
afvoer of een geschikt reservoir waarin
het condenswater moet wegstromen.
OPMERKING
Als de binnenliggende watertank vol is,
schakelt het apparaat automatisch over
naar noodstop. "W.F" licht op het
display op.
30.5
Ventilatorniveau
instellen
Met de toets "g" het ventilatieniveau
tussen laag, gemiddeld, hoog
selecteren.
30.6
Modus-beschrijving
Met de toets "d" de modus tussen
koelen, ventileren, ontvochtigen en
AUTO selecteren:
COOL: Koelmodus
•
Temperatuur en ventilatorniveau
instellen.
•
Alle functies beschikbaar.
FAN: Ventilatiemodus
•
Compressor loopt niet.
•
Ventilatorniveau instellen.
Temperatuur niet instelbaar.
•
Alle andere functies beschikbaar.
DRY: Ontvochtigingsmodus
•
De mobiele airconditioning werkt
volledig automatisch altijd 2 °C
onder de huidige
ruimtetemperatuur.
•
Ventilatorniveau staat automatisch
op LOW en is niet verstelbaar.
OPMERKING
Het condenswater wordt afgevoerd via
directe waterafvoer.
AUTO: Automatische modus
Het apparaat werkt volledig automatisch
en verandert de modus als volgt:
Ontvochtigingsmodus
•
Ruimtetemperatuur
≥ 23° en < 26°C
•
Start ontvochtigen bij een
ruimtetemperatuur van 23 °C
Koelmodus
•
Ruimtetemperatuur ≥ 26 °C
•
Start koelen bij een
ruimtetemperatuur van 25 °C
OPMERKING
Ventilatorniveau en temperatuur niet
instelbaar. Alle andere functies
beschikbaar.
31
Reiniging
De mobiele airconditioning afhankelijk
van de belasting en de mate van
vervuiling reinigen, maar minstens om
de 4 weken.
Laat de mobiele airconditioning vóór
elke reiniging volledig afkoelen!
•
Reinig de ventilatieopeningen en het
filter regelmatig (ongeveer elke 2
weken) om te voorkomen, dat de
prestaties van de mobiele
airconditioning afnemen.
•
Veeg de mobiele airconditioning van
buitenaf af met een droge of licht
vochtige doek.
•
Wrijf de mobiele airconditioning
vervolgens helemaal droog.
•
Gebruik een geschikte zachte borstel
om stof en vuil uit de
ventilatieopeningen te verwijderen.
Filter reinigen
1.
De vergrendeling voorzichtig
zijdelings losmaken.
2.
Filterhouder eruit trekken.
3.
Gebruik een geschikte borstel of een
geschikte stofzuiger om de
filterhouder te reinigen.
4.
Plaats het schuimstoffilter en het
filterrooster weer terug in de
filterhouder.