40
en wordt deze automatisch toegewezen,
maar de gebruiker kan de snelheid met
1,0 km/u verhogen of verlagen.
In het programma P2 is het mogelijk om
de ingestelde snelheid op ieder moment
met 1,0 km/u te verlagen, maar niet om
deze te verhogen.
In het programma P3 is het mogelijk om
de ingestelde snelheid op ieder moment
met 1 km/u te verlagen, maar niet om
deze verhogen.
Elke keer dat het programma de snelheid
aanpast, hoort u 3 pieptonen zodat u zich
kunt voorbereiden.
12. Wanneer u het programma hebt
gekozen, kunt u voordat u begint de
trainingstijd instellen. Ga naar de
tijdfunctie (TIME). Deze is standaard
ingesteld op 30 minuten. U kunt de duur
verlagen met de toets ↓ (12) en verhogen
met de toets ↑ (13). U kunt kiezen uit 30,
20 en 10 minuten.
13. Wanneer de band loopt, kunt u door
op de toets
(11) te drukken de
bandsnelheid verminderen totdat deze tot
stilstand komt. Om de band opnieuw te
starten, drukt u de toets nogmaals in. Alle
functies worden behouden zoals in de
vorige oefening.
14. Als u de toets MODE (10) 3 seconden
lang ingedrukt houdt, worden alle functies
gereset voor een nieuwe training.
15. Trek aan de veiligheidssleutel als u
de band snel wilt stoppen.
Systeem voor het uitvouwen van het
toestel (zie fig. 3)
1- Verwijder de 2 draaiknoppen van de
stuurstang (26).
2- Breng de stuurstang (6) omlaag tot hij
in horizontale stand staat.
3- Houd het onderstel (3) met de hand
vast en verwijder de draaiknop van de
verticale buis (5) om het onderstel te
ontgrendelen.
4- Plaats de band in verticale stand op
een vlakke ondergrond.
5- Verwijder de beschermende plastic
onderdelen in het metalen onderstel (18)
voordat u de extensie van het onderstel
(19) vastzet.
6- Laat het onderstel (3) langzaam zakken
tot het op de grond ligt.
7- Draai de vergrendelknop (7) aan tot
deze goed vastzit.
Systeem voor het invouwen van het
toestel (zie fig. 4)
1- Draai de vergrendelknop (7) los.
2- Zet het onderstel rechtop en houd het
vast.
3- Bevestig het onderstel (3) en de
verticale buis (17) met de draaiknop van
de verticale buis (5).
4- Verwijder de 2 draaiknoppen van de
stuurstang (26).
5- Breng de stuurstang (6) omhoog
totdat hij in verticale stand staat. Plaats de
2 moeren van de stuurstang (26) opnieuw,
zodat u ze niet kwijt raakt.
6- Nadat de machine opgevouwen is,
kunt u hem verplaatsen dankzij de wielen
(16).
Productonderhoud en -reiniging
• Denk eraan eerst de aan/uit-schakelaar
uit te zetten en de stekker los te koppelen
alvorens het dagelijkse onderhoud te
verrichten.
• Gebruik geen schuur- of oplosmiddelen
voor het onderhoud van het toestel.
• Veeg het toestel af met een vochtige
doek als er vuil op zit.
• Gebruik een droge doek om de stekker
en het bedieningspaneel te reinigen, nooit
een natte doek.
•
Gebruik het toestel niet op zeer
vochtige of stoffige plaatsen om storingen
te vermijden. Plaats het toestel op een
vlakke ondergrond om te voorkomen dat
het omvalt en beschadigd raakt.
• Gebruik het toestel niet langer dan 1 uur
aan een stuk, las om het uur een pauze
van een uur in. De onderdelen moeten
schoon worden gehouden, beide zijden
van de band moeten worden gereinigd
en eventuele opeenhopingen van vuil
moeten worden verwijderd. Controleer
vóór gebruik of uw schoenen schoon
zijn. Gebruik zeep en een vochtige doek
om de loopband te reinigen, gebruik
geen oplosmiddelen. Veeg het zweet op
armstangen en loopband na gebruik af.
• De loopband is in de fabriek gesmeerd
met een antistatisch smeermiddel.
• U kunt het toestel na iedere 100
gebruiksuren smeren. Breng een speciaal
smeermiddel voor banden op de onderkant
van de loopband aan, licht hiertoe de band
voorzichtig van het onderstel op en breng
het smeermiddel aan.
Centrering van de band:
BELANGRIJK:
Bij een voortdurend
gebruik en door de onbewust met de
benen uitgeoefende druk kan de band
naar een zijde buigen. Hij moet opnieuw
worden bijgesteld door de schroeven
van de band (29) af te stellen met de
bijgeleverde inbussleutel (15), zie fig. 5:
Controleer of de band gecentreerd is. Als
dit niet het geval is, voer dan de nodige
aanpassingen uit om de band te centreren
(zie hieronder).
Elke keer dat u het apparaat gebruikt,
moet u ervoor zorgen dat de band goed
gecentreerd is tussen de schroeven op
het onderstel. Centreer de band indien
nodig. In het algemeen zijn slechts kleine
aanpassingen nodig. Draai de schroef aan
de kant waarnaar de band afwijkt (een halve
slag rechtsom) en laat de band vervolgens
ten minste 15 seconden draaien op 4 km/u.
Controleer of de afwijking hersteld is en
draai indien nodig nog een kwartslag of
halve slag aan totdat de band gecentreerd
is.
OPMERKING: Controleer de afstand
tussen de band en de rand van het
apparaat. In het geval de band zoals in
figuur 9 zit, centreer hem dan.
Om de band te spannen:
1. Indien de loopband (4) tijdens het
gebruik niet vlak loopt, dan moet de band
worden gespannen. Schakel de band uit
en trek de stekker uit het stopcontact.
Draai met de kleine inbussleutel (15) eerst
de linker- en daarna de rechterschroeven
1/4 slag rechtsom. Schakel de
hoofdschakelaar opnieuw in en stel de
band in werking op een snelheid van 6
km/u. Gebruik de band en wandel erop.
Indien hij nog niet vlak loopt, herhaal dan
het proces totdat hij goed loopt.
Summary of Contents for SLIM FOLD
Page 2: ...1 11 10 12 13...
Page 3: ...3 2 1 2 4 5 3 3...
Page 4: ...4 4 5 3 4 5 2 1 3 2 1...
Page 5: ...17 6 7 8 9...
Page 6: ...6...
Page 42: ......
Page 43: ......