32
goed bevestigd is.
9.
Bevestig de stuurstang met de 2
draaiknoppen voor de stuurstang (26).
PLAATSEN CONSOLE (Zie Fig. 8)
10. Til het bedieningspaneel (1) op om
het in de juiste stand te brengen en zet
het vast met de draaiknop van het paneel
(8).
BELANGRIJK:
11. Voordat u de loopband gebruikt, moet
u erop letten dat het onderstel (3) goed
is vastgezet met de verticale buizen (17)
Draai hiertoe de vergrendelknop (7) aan.
(Zie fig.3)
Gebruiksaanwijzing:
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Druk op de aan/uit-schakelaar (9) aan
de voorkant van het toestel.
3.
De veiligheidssleutel (2) is voorzien
van een clip om hem op de kleding te
klemmen. Bevestig hem op de kleding die
u aan heeft.
4.
Breng het andere uiteinde van
de veiligheidssleutel (2) op het
bedieningspaneel (1) aan. Deze blijft
dankzij de magneet vastzitten. De kabel
tussen de clip en het bedieningspaneel
moet zo lang zijn dat hij direct loskomt
als u iets naar achteren loopt. Klem de
veiligheidssleutel altijd op uw kleding
wanneer u de loopband gebruikt.
Nadat u de veiligheidssleutel (2) aan het
bedieningspaneel (1) hebt bevestigd licht
het scherm op en klinken er 5 pieptonen.
5. Druk op de toets
(11) om de band te
starten. Het toestel komt pas na 3
seconden in werking. Deze worden op het
scherm aangegeven en waarschuwen u
met akoestische signalen, zodat u zich
kunt voorbereiden. Na deze 3 seconden
komt de band in beweging, het toestel
schakelt in de handmatige modus en de
snelheid wordt op het scherm
weergegeven.
De snelheid bij aanvang is 1 km/u.
6. Druk op de toets ↑ (13) om de snelheid
in stappen van 0,1 te verhogen tot 6 km/u.
7. Druk op de toets ↓ (12) om de snelheid
te verlagen.
8. Als u op de toets MODE (10) drukt,
worden de andere functie-opties op het
scherm weergegeven. Bij het indrukken
van de toets worden afwisselend de
snelheid (SPEED), de tijd (TIJD),
de afstand (DIST), de verbrande
calorieën (CAL) en de hartslag (PULSE)
weergegeven. Als de indicator op de
SCAN-functie staat, geeft het scherm
om de 5 seconden achtereenvolgens
de snelheid, tijd, afstand en calorieën
weer, zonder dat u op een knop hoeft te
drukken.
9. Kies, om te weten wat uw hartslag is,
de optie PULSE op de console en plaats
een hand op elk van de hartslagsensoren
(28) tot uw hartslag op het scherm
weergegeven wordt.
10. De functie-indicator (14) van de
gekozen functie licht op.
Opmerking: Telkens wanneer u een
programma gebruikt, worden de
gegevens betreffende afgelegde afstand,
tijd en calorieën opgeslagen. Druk, om
de weergaven terug te zetten op nul, met
stopgezette band op de knop Mode (20)
gedurende 2 seconden.
11. De loopband heeft een handmatige
modus (P0) en 3 automatische
programma’s:
P0 - Handmatige modus
P1 - Intervallen
P2 - Weerstand
P3 - Cardiotraining
Om van programma te wisselen moeten
de weergaven eerst terug op nul gezet
worden. Druk, na het op nul zetten
op de knop MODE (10) na de functie
hartslag (PULSE). Het scherm duidt nu
al knipperend aan in welk programma hij
zich bevindt (P0, P1, P2 of P3). Gebruik
de toets ↓ (12) en de toets ↑ (13) om het
gewenste programma te kiezen.
Zelfs in de automatische programma’s
kunt u de snelheid naar wens lager of
hoger instellen. Wanneer het programma
de snelheid automatisch varieert, wordt
deze evenredig verhoogd en verlaagd.
In het programma P1 kan de snelheid met
1,0 km/u worden verhoogd of verlaagd.
In het programma 2 kan de snelheid
worden verlaagd tot 1 km/u maar niet
verhoogd
In het programma P3, kan de snelheid
worden verlaagd tot 2 km/u maar niet
verhoogd.
Elke keer dat het programma de snelheid
aanpast, hoort u 3 pieptonen zodat u zich
kunt voorbereiden.
12. Wanneer u het programma hebt
gekozen, kunt u voordat u begint de
trainingstijd instellen. Ga naar de
tijdfunctie (TIME). Deze is standaard
ingesteld op 30 minuten. U kunt de duur
verlagen met de toets ↓ (12) en verhogen
met de toets ↑ (13). U kunt kiezen uit 30,
20 en 10 minuten.
13. Wanneer de band loopt, kunt u door
op de toets
(11) te drukken de
bandsnelheid verminderen totdat deze tot
stilstand komt. Om de band opnieuw te
starten, drukt u de toets nogmaals in. Alle
functies worden behouden zoals in de
vorige oefening.
14. Als u de toets MODE (10) 3 seconden
lang ingedrukt houdt, worden alle functies
gereset voor een nieuwe training.
15. Trek aan de veiligheidssleutel als u
de band snel wilt stoppen.
Systeem voor het uitvouwen van het
toestel (zie fig. 3)
1- Verwijder de 2 draaiknoppen van de
stuurstang (26).
2- Breng de stuurstang (6) omlaag tot hij
in horizontale stand staat.
3- Houd het onderstel (3) met de hand
vast en verwijder de draaiknop van de
verticale buis (5) om het onderstel te
ontgrendelen.
4- Laat het onderstel (3) langzaam
zakken tot het op de grond ligt.
5- Draai de vergrendelknop (7) aan tot
deze goed vastzit.
Systeem voor het invouwen van het
toestel (zie fig. 4)
1- Draai de vergrendelknop (7) los.
2- Zet het onderstel rechtop en houd het
Summary of Contents for SLIM FOLD TREADMILL
Page 2: ...1 11 10 12 13 ...
Page 3: ...3 2 1 2 4 5 3 3 ...
Page 4: ...4 4 5 3 4 5 2 1 3 2 1 ...
Page 5: ...5 6 7 8 17 ...
Page 34: ......
Page 35: ......