doos verwijderen. Trek altijd aan de stek-ker
en nooit aan de kabel! Bij niet
onderhoudsvrije loodaccu's de zuurstand
controleren. Bij een te geringe zuurstand
bijvullen met gedistilleerd wa-ter. Neem de
instructies van de accufa-brikant in acht.
10. Uitvoerige omschrijving betreffen-de
de laadprocedure
Na de verbinding met het stroomnetwerk
(230V/50Hz) brandt het LED
„Netstroom
“.
Na het instellen van het accutype middels de
schuifregelaar en het aansluiten van een 2V-
, 6V- of 12V-loodaccu (zuur, gel, AGM,
EXIDE gel-accu), schakelt het ap-paraat in
controlemodus. Ais de spanning van een
juist aangesloten accu boven 14,3V (bij 12V-
accu), of boven 7,15V (bij 6V-accu), of
boven 2,4V (bij 2V-ccu) ligt knippert het LED
„
Storing
“ alsmede het LED „
Laden
“.
Ais de spanning in het bereik 0,5...2,4V
(2V-accu), 0,5...7,15V (6V-accu), of
0,5...14,3V (12V-accu) ligt, schakelt het
apparaat in de Laadmodus.
Laadtechniek
Het apparaat heeft drie verschillende
laadfases:
•
l-Phase,
de laadstroom bedraagt ca. 0,6A
voor 12V-accu en ca. 0,3A voor 2V- en
6V-accu.
•
U1-Phase
(= Hoofdlaadfase) met con-
stante spanning van 14,3V (resp. 2,4V
of7,15V)
•U1-Phase
(= Laadbehoud) met con-stante
spanning van 13,8V (resp. 2,4V of7,15V)
De accu wordt eerst geladen met con-
stante stroom (l-Phase), totdat de laads-
luitspanning (14,3 V/7,15/2,4 V) is bereikt.
Vervolgens wordt de spanning constant
gehouden (U1-Phase) en past de laad-
stroom zich aan de laadstand van de accu
aan. Des te voller de accu, des te geringer
de laadstroom. Ais een laadstroom onder ca.
100 mA blijft (zie Opmerking
N3
), wordt de
laadprocedure afgebroken en schakelt het
laadapparaat automatisch in testmodus. Bij
deze test wordt de accu belast met een
gedefinieerde stroom. Ais hierbij de
spanning van de belaste accu terugvalt op
de nominale spanning, wijst dit op een grot
ę
intern
ę
weerstand resp. op een sterke
sulfatering van de accu. Ais de test niet
slaagt, wordt de accu door het laadapparaat
ais „defect“ aangedu-id, het apparaat
schakelt uit en de LED‘s „Storing“ en
„Gereed“ knipperen.
Ais na het laden aan alle testcriteria is
voldaan en de accu
„goed
“ is, schakelt het
laadapparaat het LED „
Gereed
“ in en gaat
over in de refreshmodus. Tegelijk gaat de
LED „
Laden
“ uit en gaat het LED „
Refresh
“
branden. De accu is hiermee geladen
en
gebmiksklaar
en kan van het laadapparaat
worden losgekoppeld. Blijft de accu
desondanks op het laadapparaat
aangesloten, wordt door het pro-gramma 15
minuten lang een ontlading met een stroom
van ca. 30mA uitgevoerd. Na 15 minuten, of
nadat de accuspan-ning onder de nominale
waarde (overe-enkomstige 2, 6, 12V) is
gedaald, wordt een druppellaadprocedure
gestart. Hierbij wordt het LED „
Refresh
“
uitgeschakeld en het LED „
Laden
“
ingeschakeld. Nu wordt door het programma
15 minuten lang een „
Druppellading"
uitgevoerd. De laadstroom wordt nu zo
aangepast dat de accuspanning
automatisch op
19