9
doos verwijderen. Trek altijd aan de stek
-
ker en nooit aan de kabel!
Bij niet onderhoudsvrije loodaccu‘s de
zuurstand controleren. Bij een te geringe
zuurstand bijvullen met gedistilleerd wa
-
ter. Neem de instructies van de accufa
-
brikant in acht.
10. Uitvoerige omschrijving betreffen-
de de laadprocedure
Na de verbinding met het stroomnetwerk
(230V/50Hz) brandt het LED „
Netstroom“.
Na het instellen van het accutype middels
de schuifregelaar en het aansluiten van
een 2V-, 6V- of 2V-loodaccu (zuur, gel,
AGM, EXIDE gel-accu), schakelt het ap-
paraat in controlemodus. Als de spanning
van een juist aangesloten accu boven
14,3V (bij 12V-accu), of boven 7,15V (bij
6V-accu), of boven 2,4V (bij 2V-ccu) ligt,
knippert het LED „
Storing“ alsmede het
LED „
Laden“.
Als de spanning in het bereik 0,5...2,4V
(2V-accu), 0,5...7,15V (6V-accu), of
0,5...14,3V (12V-accu) ligt, schakelt het
apparaat in de Laadmodus.
Laadtechniek
Het apparaat heeft drie verschillende
laadfases:
•
I-Phase, de laadstroom bedraagt ca.
0,6A voor 12V-accu en ca. 0,3A voor
2V- en 6V-accu.
•
U1-Phase (= Hoofdlaadfase) met con-
stante spanning van 14,3V (resp. 2,4V
of 7,5V)
•
U1-Phase (= Laadbehoud) met con-
stante spanning van 13,8V (resp. 2,4V
of 7,5V)
De accu wordt eerst geladen met con-
stante stroom (I-Phase), totdat de laads-
luitspanning (4,3 V/7,5/2,4 V) is bereikt.
Vervolgens wordt de spanning constant
gehouden (U-Phase) en past de laad-
stroom zich aan de laadstand van de accu
aan. Des te voller de accu, des te geringer
de laadstroom. Als een laadstroom onder
ca. 00 mA blijft (zie Opmerking
N3),
wordt de laadprocedure afgebroken en
schakelt het laadapparaat automatisch in
testmodus. Bij deze test wordt de accu
belast met een gedefinieerde stroom. Als
hierbij de spanning van de belaste accu
terugvalt op de nominale spanning, wijst
dit op een grote interne weerstand resp.
op een sterke sulfatering van de accu. Als
de test niet slaagt, wordt de accu door
het laadapparaat als „defect“ aangedu-
id, het apparaat schakelt uit en de LED‘s
„Storing“ en „Gereed“ knipperen.
Als na het laden aan alle testcriteria is
voldaan en de accu „
goed“ is, schakelt
het laadapparaat het LED „
Gereed“ in
en gaat over in de refreshmodus. Tegelijk
gaat de LED „
Laden“ uit en gaat het LED
„
Refresh“ branden. De accu is hiermee
geladen
en gebruiksklaar
en kan van het
laadapparaat worden losgekoppeld.
Blijft de accu desondanks op het laadap-
paraat aangesloten, wordt door het pro-
gramma 5 minuten lang een ontlading
met een stroom van ca. 30mA uitgevoerd.
Na 5 minuten, of nadat de accuspan-
ning onder de nominale waarde (overe
-
enkomstige 2, 6, 2V) is gedaald, wordt
een druppellaadprocedure gestart. Hierbij
wordt het LED „
Refresh“ uitgeschakeld
en het LED „
Laden“ ingeschakeld. Nu
wordt door het programma 5 minuten
lang een „
Druppellading
“ uitgevoerd.
De laadstroom wordt nu zo aangepast,
dat de accuspanning automatisch op