54
7. Veiligheidsaanwijzingen
Gebruik de ladder niet om naar een
ander hoger gelegen vlak te klimmen.
Gebruik ladders buiten niet bij slechte
weersomstandigheden, b.v. sterke wind,
ijsvorming, gladheid.
Maximale gebruikslast van de ladder
niet overschrijden:
(150 kg)
Gebruik sporten die zich binnen 1m
afstand van de bovenkant van de ladder
bevinden, niet als standvlak.
Gebruik IN GEEN GEVAL de bovenste drie
sporten van de ladder als standvlak.
AANWIJZING: Bij een niet volledig
uitgeschoven ladder moet de groep van
de niet uitgeschoven, bovenste sporten
als één sport worden beschouwd.
1)
2)
4)
3)
5)
6)
7)
8)
Ladders mogen alleen voor lichte werkzaamheden van
korte duur worden gebruikt.
Gebruik voor onvermijdelijk werk onder spanning of in
de buurt van bovengrondse elektriciteitsleidingen geen
ladders die stroom geleiden (b.v. aluminium ladders).
De ladder IN GEEN GEVAL in de nabijheid van elektrische
apparaten dragen, opstellen of gebruiken. De ladder kan
stroom geleiden.
Leun niet te ver naar buiten; gebruikers moeten hun
riemgesp (resp. de navel) tussen de stijlen houden en
met beide voeten op dezelfde trede of sport staan.
Stap niet zonder extra zekering op grotere hoogte van
een aanlegladder, b.v. bevestiging of gebruik van een
geschikte voorziening om de stabiliteit te waarborgen.
7.5 Gebruik van de ladder
Leg de ladder ALTIJD met de bovenste
drager aan, in geen geval met de stijlen
of de sporten, die daardoor beschadigd
kunnen raken.
12)
Controleer voorafgaand aan het beklimmen van de
ladder ALTIJD, of alle laddersporten veilig vergrendeld
(geborgd) zijn :
• aan de vergrendelingsindicaties onder de ladder
sporten steken de vergrendelingsknoppen volledig
uit de opening,
• aan de ontgrendelingsknoppen voor laddersporten /
eindsteunen zijn geen rode markeringen zichtbaar.
13)
Ga ALTIJD vóór de ladder staan en stel de ladder naar
voren toe op. Beklim de ladder IN GEEN GEVAL van
achteren.
14)
9) De ladder moet veilig op alle laddervoeten staan,
die op de sporten of treden.
Veliligheidsdraaipennen bij losse
ondergrond gebruiken.
De ladder mag niet op een gladde
ondergrond worden geplaatst, b.v. ijs,
gepolijste vlakken of duidelijk veront-
reinigde vaste vlakken, tenzij door
extra maatregelen wordt verhinderd dat
de ladder wegglijdt of dat de vuile plek-
ken voldoende schoon zijn gemaakt.
10)
11)
8)
Stel alle door elektrische productie-
middelen in het werkbereik aanwezige
risico‘s vast, b.v. bovengrondse hoog-
spanningsleidingen of andere onbedekte
elektrische productiemiddelen.
Alle vergrendelingen moeten vóór het
gebruik volledig zijn vergrendeld.
15)
Summary of Contents for 9113-111
Page 2: ...2...
Page 87: ...87 IT...