28
Bedieningsinstructies
•
De toets [OK] alsmede
►
op de afstandsbediening
komt overeen met de toets [ENTER] op de voorzijde
van de radio.
•
De toets
◄
op de afstandsbediening komt overeen
met de toets [BACK] op de voorzijde van de radio.
•
De toetsen
▲ ▼
op de afstandsbediening komen
overeen met het naar links en rechts draaien van de
navigatieregelaar op de voorzijde van de radio.
Afstandsbediening in gebruik nemen
Verwijder het deksel van het batterijvak. Deze bevindt zich
op de achterzijde van de afstandsbediening en kan door te
schuiven in de gemarkeerde richting worden geopend. Er
zijn twee AAA-batterijen bij de levering inbegrepen welke
nu in het batterijvak dienen te worden geplaatst. Let bij het
plaatsen van de batterijen op de juiste polariteit. De juiste
polariteit (+) en (-) is in het batterijvak gemarkeerd.
Netwerkverbinding tot stand brengen
4.1 LAN (kabelgebonden netwerk)
•
Verbind een LAN-aansluiting van uw router met een
aansluiting van uw radio. Daarvoor heeft u een ethernet-
kabel nodig. Deze kabel is niet bij de levering inbegrepen.
•
Controleer dat de router is ingeschakeld, correct
functioneert en er een verbinding met het internet is.
•
Neem met betrekking tot het correct functioneren van de
LAN-verbinding de bedieningsinstructies van uw router
in acht.
•
Ga vervolgens zoals onder punt 5 „Inbedrijfstelling“ is
beschreven verder te werk.
4.2 WLAN (draadloos netwerk)
•
Controleer dat de router is ingeschakeld, correct
functioneert en er een verbinding met het internet is.
•
Activeer de WLAN-functie van uw router.
•
Neem met betrekking tot het correct functioneren van de
WLAN-verbinding de bedieningsinstructies van uw router
in acht.
•
Ga vervolgens zoals onder punt 5 „Inbedrijfstelling“ is
beschreven verder te werk.
5. Inbedrijfstelling
Aanwijzing – optimale ontvangst
•
Dit product beschikt over een antenne-aansluiting
voor externe antennes met coax-aansluiting. Bij de
levering is reeds een geschikte telescoopantenne
inbegrepen, welke de ontvangst via DAB, DAB+
en FM mogelijk maakt. Alternatief kunt u een
actieve of passieve antenne gebruiken teneinde de
ontvangstprestatie te verbeteren of op uw eisen aan
te passen.
Let op het volgende:
•
Trek de antenne te allen tijde volledig uit.
•
Voor een optimale ontvangst adviseren wij de antenne
verticaal te richten.
Aanwijzing
•
Als optie aanwezige, tevens in te schakelen
lichtbronnen of lichtsensoren leiden in een
ingeschakelde toestand tot een hogere
vermogensopname.
5.1 Inschakelen
•
Sluit de voedingskabel op een deugdelijk geïnstalleerd
stopcontact aan.
Waarschuwing
•
Sluit het product alleen aan op een daarvoor geschikt
en intact stopcontact. Het stopcontact moet te allen
tijde goed toegankelijk zijn.
•
Het product met behulp van de schakelaar in/uit van
het net scheiden – indien deze niet ter beschikking is,
dan trekt u de voedingskabel aan de stekker uit het
stopcontact.
•
Wachten a.u.b. totdat het initialiseren van de radio is
voltooid.
•
Druk op de [POWER]-toets teneinde de radio in te
schakelen.
Aanwijzing – bij de eerste maal inschakelen
•
Bij de eerste maal inschakelen wordt automatisch de
assistent voor de instellingen (Setup Wizard) gestart.
•
Deze assistent wordt in de Engelse taal uitgevoerd.
•
U kunt deze assistent overslaan en deze op een later
tijdstip opnieuw oproepen.