39
4. Ingebruikname
Aanwijzing
Let erop dat bij de inbedrijfstelling de batterijen
altijd eerst in het meetstation en dan pas in het
basisstation worden geplaatst.
4.1 Batterijen plaatsen
Basisstation
•
Open het batterijvakje (18) en verwijder de contactonderbreker.
4.2. Batterijen vervangen
Meetstation
•
Open het batterijvakje (28), verwijder de verbruikte batterijen,
voer deze volgens de lokale milieuvoorschriften af en plaats twee
nieuwe AA-batterijen. Let daarbij op de juiste polariteit (+) en
(-). Sluit vervolgens het deksel van het batterijvakje weer.
Basisstation
•
Open het batterijvakje (18), verwijder de verbruikte batterijen,
voer deze volgens de lokale milieuvoorschriften af en plaats twee
nieuwe AA-batterijen. Let daarbij op de juiste polariteit (+) en
(-). Sluit vervolgens het deksel van het batterijvakje weer.
5. Montage
Aanwijzing
•
Het is aan te raden het basis- en meetstation allereerst op de
gewenste plaatsen van opstelling zonder montage neer te
zetten en alle instellingen - zoals in 6. Gebruik en werking is
beschreven – uit te voeren.
•
Monteer pas na een correcte instelling en stabiele draadloze
verbinding het/de station/s.
Aanwijzing
•
Het bereik van de draadloze verbinding tussen het meet- en
basisstation bedraagt in het open veld max. 30m.
•
Let er vóór de montage op dat de draadloze verbinding
niet door storende signalen of obstakels zoals gebouwen,
bomen, voertuigen, hoogspanningskabels o.a. negatief wordt
beïnvloed.
•
Vergewis u er vóór de definitieve montage van dat er tussen
de gewenste plaatsen van opstelling voldoende ontvangst c.q.
een stabiele draadloze verbinding bestaat.
•
Let er bij de montage van het meetstation op dat dit tegen
direct zonlicht en regen beschermd is gepositioneerd.
•
De internationale standaardhoogte voor het meten van de
luchttemperatuur bedraagt 1,25 m (4 ft) boven het maaiveld.
Waarschuwing
•
Schaf in de vakhandel speciaal resp. geschikt
montagemateriaal aan voor de montage aan de beoogde
wand.
•
Vergewis u ervan dat er geen defecte of beschadigde
onderdelen worden gemonteerd.
•
Gebruik tijdens de montage nooit geweld of grote kracht. Dit
kan het product beschadigen.
•
Controleer vóór de montage of de wand waaraan het product
wordt bevestigd het aan te brengen gewicht kan dragen en
vergewis u ervan dat er zich bij de montageplaats in de wand
geen elektrische bedrading, water-, gas- of andere leidingen
bevinden.
5.1. Basisstation
•
Zet het basisstation met behulp van de voet op een vlakke
ondergrond neer (25).
•
Als alternatief kunt u het basisstation met behulp van de
uitsparing (17, achterzijde) op een muur monteren.
5.2. Meetstation
•
Het meetstation kunt u tevens op een vlakke ondergrond buiten
opstellen.
•
Het is aan te raden het meetstation veilig en stevig met behulp
van de uitsparing op een buitenwand te monteren.
•
Bevestig plug, schroef, spijker, enz. in de daarvoor bestemde
wand.
•
Hang het meetstation met de daarvoor bedoelde uitsparing
(17/28) daaraan op.
6. Gebruik en werking
6.1. Configureren van de barometer
•
Na het plaatsen van de batterijen knippert in de display de
eenheid voor de luchtdruk. Tegelijkertijd schakelt u met behulp
van de pijltoetsen in het batterijvakje (18/28) om naar de
gewenste eenheid en bevestigt deze door op de toets Unit (23)
te drukken.
•
Daarna knippert de eenheid voor de hoogtemeter. Stel ook hier
de gewenste eenheid met de pijltoetsen in het batterijvakje
(18/28) in en bevestig de selectie door weer op de toets Unit
(23) te drukken.
•
Nu kan met behulp van de pijltoetsen in het batterijvakje (18/28)
de ingestelde hoogtewaarde boven NAP van 10 meter resp. 32
voet op de werkelijke waarde van uw actuele locatie worden
gewijzigd. Bevestig deze waarde met de toets Pressure/Altitude
(24). Als er binnen 60 seconden niets wordt ingevoerd, blijven
de fabrieksinstellingen behouden