NL
44
en inlaatleiding omlaag naar de vloer
gericht zijn. Bevestig het product stevig
aan de muur met twee haken (minimale
diameter 4 mm, inbegrepen in de
montageset). De bevestigingen maken
een afstand tussen de haken mogelijk van
96 tot 114 mm
AFB. 1
AANSLUITING
• Het product is bedoeld voor
huishoudelijke warmwatervoorziening
waarbij het leidingsysteem een lagere
werkdruk dan 6 bar heeft.
• Het afsluitventiel met veiligheidsventiel
moet volgens de stroomrichtingspijl op
het ventiel in de toevoerleiding worden
gemonteerd. Deze pijl laat de inkomende
stroomrichting zien. Er mogen geen
verdere afsluitkranen tussen het
afsluitventiel met veiligheidsventiel en het
product worden gemonteerd.
Uitzondering: Als lokale voorschriften of
normen gebruik van een ander
veiligheidsventiel of
veiligheidsmechanisme vereisen (in
overeenstemming met EN 1487 of EN
1489), moet dit apart worden
aangeschaft. Voor mechanismen met een
werking volgens EN 1487 mag de
werkdruk niet hoger zijn dan 7 bar. Andere
veiligheidsventielen moeten gekalibreerd
zijn tot een druk die 1 bar lager is dan wat
op het typeplaatje van het product staat
vermeld. In dergelijke gevallen mag het
meegeleverde veiligheidsventiel niet
worden gebruikt.
• Het veiligheidsventiel en de leiding tussen
het ventiel en het product moeten
beveiligd zijn tegen bevriezing. Bij
aftappen met een slang moet het vrije
uiteinde van de slang altijd open naar de
atmosfeer zijn (niet in vloeistof
ondergedompeld). Ook de slang moet
beveiligd zijn tegen bevriezing.
• Het product mag alleen worden
gemonteerd in ruimtes waar de vloer
voorzien is van een goedgekeurde
afdichtlaag en waar het mogelijk is om de
leidingen af te tappen. Anders bestaat er
bij eventuele storingen in het
warmwatersysteem gevaar voor materiële
schade. Plaats nooit niet-waterbestendige
materialen of voorwerpen onder het
product. Als het product in een ruimte
zonder goedgekeurde afdichtlaag wordt
gemonteerd, moet er onder het product
een opvangbak met een afvoer naar de
afvoerleiding worden geplaatst.
• Het is normaal dat er tijdens bedrijf water
uit de uitlaat van het veiligheidsventiel
druppelt. Het veiligheidsventiel moet
open naar de atmosfeer zijn. Neem
geschikte maatregelen om water van een
eventuele lekkage op te vangen en af te
voeren. Anders bestaat er gevaar voor
waterschade.
• Het product moet worden afgetapt als de
kans bestaat dat de omgevings-
temperatuur lager wordt dan 0 °C.
De stroomvoorziening naar het product
moet worden onderbroken voordat het
water uit het product wordt afgetapt.
Aansluiting op waterleiding
1. Inlaatleiding.
2. Veiligheidsventiel (8 bar).
3. Drukreduceerventiel (als de waterdruk
hoger wordt dan 6 bar).
4. Afsluitventiel.
5. Trechtervormige uitlaat naar afvoer.
6. Slang.
AFB. 3
LET OP!
Een opvangbak is apart verkrijgbaar.
Kleurmarkering
Let op de kleurmarkering (ringen) op de
leidingen bij aansluiting op de waterleiding.
• BLAUW voor waterinlaat/koud water.
• ROOD voor wateruitlaat/warm water.
Summary of Contents for 021095
Page 4: ...3 4 1 2 ...