Gebruiksaanwijzing
Montage van de voorwielen
WAARSCHUWING:
Door de zwenkwielen kunt u de wagen
op vlakke oppervlakken gemakkelijker sturen. Het is
raadzaam de zwenkwielen op onverharde wegen te fixeren
om een veilig gebruik van de wagen te waarborgen.
Beide zwenkwielen moeten steeds aan beide zijden of in
zwenkpositie of in fixeerpositie worden gebracht.
A) Om de zwenkfunctie te activeren, brengt
u de kiphefboom aan beide zwenkwielen
omhoog.
B) Om de zwenkwielen te fixeren, drukt u de
kiphefboom
aan
beide
zwenkwielen
omlaag.
Kap
WAARSCHUWING: Maximum gewicht voor de kapzak
0,45 kg.
De kap moet vastgeklikt zijn aan beide zijden aan
de wagen. Controleer of de kap correct is vastgeklikt.
Open steeds de sluitbeugels "B" aan beide zijden als u de
kap wilt terugklappen.
1. Om de kap aan het frame aan te
brengen, plaatst u de plastic clip
"A" aan beide zijden over de
schroef op de wagen. Klik het
plastic gedeelte voorzichtig op de
schroef vast.
2. Bevestig de vier klittenbanden
aan de achterzijde van de wagenbekleding. Druk de
sluitbeugels "B" aan beide zijden van de kap omlaag om de
kap te spannen.
3. DE KAP AFNEMEN
Maak de vier klittenbanden los en trek de plastic clip aan
beide zijden voorzichtig van de schroef af
Alle materialen die door ons gebruikt worden, zijn gemak-
kelijk te onderhouden.
De stoffen gedeelten onderhouden
Als de stof vuil is, kunt u hem droog schoonmaken met een
kleerborstel of vochtig schoonmaken met leidingwater (dro-
gen met een föhn). Niet wrijven. Hardnekkige vlekken kunt
u verwijderen met een mild wasmiddel. Alle afneembare
stoffen delen kunt u met een fijnwasmiddel op 30° in de
wasmachine wassen (programma voor de fijne was).
Stoffen niet strijken en niet bleken. Als u in een regenbui
terechtgekomen bent, droogt u uw wagen vervolgens met
opgespannen kap in een droge, goed geventileerde ruimte
met een doek af, zodat er geen vocht via de naden in de
binnenbekleding kan binnendringen. Anders kunnen er
vochtranden ontstaan. Alleen een door ons meegeleverde
of in de handel verkrijgbare regenhoes biedt gegarandeerd
bescherming tegen slecht weer. Ondanks de vele positieve
eigenschappen die onze stoffen hebben, reageren deze
zeer gevoelig op intensieve zonnestraling. Wij raden u dan
ook aan, de wagen steeds in de schaduw te parkeren.
Het onderstel onderhouden
Het onderstel moet regelmatig schoongemaakt worden. Die
wielasjes moeten om de 4 weken schoongemaakt worden
en van een beetje olie worden voorzien. Bewegende kunst-
stof onderdelen kunnen met een siliconenspray in goede
staat gehouden worden. Gecoate en verchroomde metalen
delen moeten droog gehouden worden en kunnen eventue-
el met een autopolish of met chroompasta schoongemaakt
worden. Kleine lakbeschadigingen op het frame repareert u
met een in de handel verkrijgbare lakstift.
Reinig uw wagen
nooit met een hogedrukreiniger, want hierdoor worden
de ingevette kogellagers van de wielen en de functione-
rende onderdelen onherstelbaar beschadigd (schuren-
de en piepende geluiden).
Zoals bij alle rubberen banden
het geval is, kan de vloerbedekking op die plaats nl. zwart
worden.
A
B
De wagen inklappen
WAARSCHUWING:
Zorg er vóór het inklappen van de
wagen voor dat uw kind of andere kinderen zich op een
veilige afstand van de wagen bevinden. Zorg ervoor dat
de beweeglijke onderdelen van de wagen tijdens deze
handeling niet in contact komen met kinderen. Zorg vóór
het inklappen van de wagen ervoor dat de boodschappen-
mand leeg is.
1. Klap de kap naar achter.
2. Trek het sluitpedaal "C" aan de ach-
terzijde van de wagen (zie punt 4, II.)
omhoog.
3. Trap de veiligheidhendel "E" in en
houd hem ingedrukt. Druk beide
grepen "B" naar voren totdat de wagen
is ingeklapt en de transportbeveiliging
"D" is vastgeklikt.
E
Onderhoudsinstructies
Achterwielremmen
WAARSCHUWING:
Zet steeds BEIDE REMMEN vast
zodra de wagen niet gebruikt wordt. Laat de wagen nooit op
een hellend oppervlak staan als er een kind in de wagen
zit, ook al zijn de remmen van de wagen vastgezet. Zorg er
voor dat de rem altijd vastgezet is voordat u uw kind in de
wagen zet of uit de wagen neemt.
12. Druk de remhendel in het midden
tussen de achterwielen omlaag om
de rem vast te zetten.
13. Druk de remhendel in het midden
tussen de achterwielen omhoog om
de rem te lossen.
16